Het piepkleine wapen stamt uit een aangeboren immuuncel in onze bloedvaten, die erin gespecialiseerd is om niet alleen virussen, maar ook bepaalde vormen van kanker op te sporen en te bestrijden.
Deze bijzondere immuuncellen worden door wetenschappers natural killer-cellen (NK) genoemd. Ze bevatten kleine, vethoudende blaasjes vol giftige eiwitten, die zich aan kankercellen kunnen hechten. En dat bleek in het laboratorium een krachtig effect te hebben.
‘Het zijn de opvallendste resultaten die ik ooit heb gezien, en ik doe dit werk al 25 jaar,’ zegt Marit Inngjerdingen tegen Wetenschap in Beeld. Inngjerdingen is hoogleraar aan het Oslo University Hospital en een van de auteurs van het onderzoek naar de blaasjes, dat recent is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Frontiers in Immunology.
Een wapenarsenaal opkweken
Marit Inngjerdingen en haar collega’s hebben ontdekt dat ze in het laboratorium natural killer-cellen kunnen opkweken in de speciale rode vloeistof, en vervolgens de kleine, met gif gevulde blaasjes kunnen oogsten door de vloeistof te centrifugeren, waardoor de vetblaasjes naar de bodem zinken.
Op die manier kunnen ze makkelijk en effectief een groot arsenaal aan vetblaasjes opbouwen, die klompjes kankercellen die door de onderzoekers zijn opgekweekt, in slechts 18 uur tijd doden.
‘Zo’n 80 procent van de kankers die we hebben getest, sterft. Of het nu gaat om hersenkanker of darmkanker, de blaasjes vallen een brede waaier aan kankercellen aan,’ vertelt Inngjerdingen.
Nieuw soort immuuntherapie
Het mooie van de blaasjes is dat ze al deel uitmaken van de natuurlijke verdedigingslinie van het lichaam en daarom niet giftig zijn voor onze gezonde cellen. Daarom hopen Marit Inngjerdingen en de rest van het team de ontdekking te kunnen gebruiken om een nieuw soort immuuntherapie tegen kanker te creëren.
‘Slechts 20 à 30 procent van de kankerpatiënten reageert op de huidige soorten immuuntherapie, dus er is dringend behoefte aan andere soorten behandelingen,’ legt ze uit.
‘Dit is een nieuwe manier om de kankercellen aan te pakken, en het is belangrijk om een groot arsenaal aan behandelingen te hebben, zodat we voor elke patiënt de juiste kunnen vinden.’
De volgende stap voor Inngjerdingen en de rest van het team is te testen of de in het laboratorium gekweekte blaasjes de kankercellen kunnen opsporen als ze in de bloedbaan van een levend wezen worden geïnjecteerd. Daarvoor worden proefmuizen gebruikt, waarbij kankercellen zijn ingebracht onder de huid.
Als het lukt om de tumoren bij de muizen te laten krimpen, kunnen we volgens de hoogleraar binnen een afzienbaar aantal jaren de eerste proeven bij mensen verwachten.
‘Als alles meezit, kunnen we misschien over een paar jaar al beginnen met de eerste proeven bij mensen,’ zegt ze.
Hoewel zij en haar collega’s nog in het beginstadium zitten als het erom gaat te begrijpen waarom de kleine blaasjes sommige kankercellen wel treffen en andere niet, denkt ze nu al dat de natuurlijke gifstoffen ‘een enorme potentie’ hebben.
‘Ze zijn effectief, heel makkelijk in grote hoeveelheden te maken, zeer stabiel en eenvoudig in te vriezen. En we kunnen er dingen aan vastmaken, een beetje zoals een stukje Lego, zodat we ze op maat kunnen maken om specifieke soorten kanker aan te vallen,’ zegt ze.