Kindertijd

Dopamine en serotonine helpen het karakter van baby’s te vormen.
Biochemisch feestje in je hersenen vormt je karakter
De aangeboren persoonlijkheid begint in de kindertijd te veranderen. In de hersenen van de foetus beconcurreren vier biochemische stoffen – dopamine, serotonine, testosteron en oestrogeen – elkaar om de paden tussen de verschillende centra van de hersenen te kunnen vormen.
Dopamine en serotonine bepalen mede de weg die de zenuwsignalen door de hersenen afleggen, en afhankelijk van welke de overhand krijgt, wordt iemand nieuwsgierig en energiek of voorzichtig en verantwoordelijk.
Op tweejarige leeftijd kan een kind zich trots of beschaamd voelen en wordt het zich bewust van zijn behoeften.
Geslachtshormonen beïnvloeden daarentegen de omvang van de hersencentra, en hier zal een overwicht aan testosteron bijdragen tot een analytische en daadkrachtige persoonlijkheid, terwijl iemand hulpvaardiger en medelevender zal zijn als oestrogeen de overhand heeft gehad.
Op tweejarige leeftijd begint een kind zelfbewustzijn en sociaal inzicht te ontwikkelen, kan het zich trots of beschaamd voelen en wordt het zich bewust van zijn behoeften.
Het aangeboren karakter bepaalt aanvankelijk hoe ver het kind gaat om zijn behoeften te bevredigen, maar dit verandert tussen zes en negen jaar. De bijnieren maken nu steeds meer van het hormoon DHEA aan, dat de groei van neuronen en dus de verdere ontwikkeling van de hersenen stimuleert. De hormonen beïnvloeden de persoonlijkheid zodanig dat kinderen vaak minder zelfvertrouwen hebben of agressiever worden.
Immuunsysteem piekt op je 13e
Tot de leeftijd van 13 jaar is het immuunsysteem het meest effectief en beschermt het het kind tegen ernstige infecties. Het kind overleeft dus lang genoeg om zelf kinderen te krijgen en de genen door te geven.

1. Immuunsysteem krijgt minder soldaten
De thymus is een klier boven in de borstkas, net boven het hart. Hier rijpen de T-cellen van het immuunsysteem die cellen doden die door virussen en bacteriën zijn geïnfecteerd. Maar vanaf de schoolleeftijd krimpt de thymus en verandert hij in vetweefsel.

2. Productie van antistoffen daalt
Stamcellen uit het beenmerg produceren nieuwe cellen voor het immuunsysteem, maar vanaf de puberteit vertraagt dit proces. Daardoor daalt het aantal B-cellen dat antistoffen produceert om infecties, kankercellen of gevaarlijke stoffen te bestrijden.

3. Cellen vallen het gezonde lichaam aan
Door een gebrek aan rijpe T-cellen en B-cellen kan het immuunsysteem niet altijd meer onderscheid maken tussen de vijanden van het lichaam en gezonde cellen. Dit kan leiden tot auto-immuunziekten als artritis, glutenallergie (coeliakie) of diabetes type 1.
De hoeveelheid hormonen en signaalstoffen serotonine en dopamine schommelt sterk in de tienerleeftijd, waardoor de chemie van het lichaam en de hersenen ingrijpend verandert. De schommelingen leiden onder meer tot stemmingswisselingen en verminderde impulscontrole, waardoor jongeren vaak niet denken maar doen.
Door de behoefte om zich aan anderen te spiegelen en zich een plaats te veroveren in de sociale pikorde van vrienden zal de tiener bovendien experimenteren met verschillende persoonlijkheden, die echter weinig invloed hebben op de persoonlijkheid later in het leven.
De grootste en meest blijvende veranderingen in de persoonlijkheid doen zich voor bij jongvolwassenen, die vaak te maken krijgen met een opleiding, werk, woning en een gezin. Veel jonge mensen ervaren nu een toenemende emotionele stabiliteit en worden rustiger.
Hoewel de menopauze en midlifecrises later in het leven wat ontwrichtend kunnen werken, hebben mensen van middelbare leeftijd vaak meer vertrouwen, zijn ze meer bereid samen te werken en stellen ze zich open voor onder meer kunst en cultuur.
Jongeren

Elke hersencel staat in verbinding met duizenden andere, maar al in de vroege tienerjaren beginnen de zenuwverbindingen af te breken, waardoor we meer gaan vergeten en vaardigheden kwijtraken.
Brein wordt volwassen bij twintiger
Het hele lichaam werkt normaal gesproken optimaal bij twintigers en dertigers, maar sommige organen hebben hun top dan al achter de rug. De hersenen zijn een uitstekend voorbeeld.
Vanaf de zevende week van de zwangerschap tot twee jaar na de geboorte produceert de baby circa 1000 nieuwe hersencellen per seconde. Maar bij midtwintigers stopt de vorming van nieuwe hersencellen bijna volledig, en als deze teloorgaan worden ze niet vervangen.
Het hele leven wordt de hersenschors dus geleidelijk dunner, en omdat er minder hersencellen beschikbaar zijn, worden taken niet meer zo snel uitgevoerd als voorheen.
De huid en longen beginnen ook te verslechteren bij twintigers en dertigers. De huid produceert minder collageen en elastine, bindweefselvezels die de huid haar soepelheid en stevigheid geven. Verder wordt de vetlaag onder de huid dunner, wat ertoe bijdraagt dat de huid rimpelt en veroudert.
Volwassenen

De kans om kinderen te krijgen begint tussen je 30e en 40e al fors te dalen.
Vruchtbaarheid lijdt onder leeftijd
Dertigers en veertigers beginnen al sterk te verouderen. Dit is vooral van invloed op het vermogen om kinderen te krijgen, maar veel mensen gaan ook slechter zien en boeten in aan fysieke kracht.
Vrouwen kunnen geen kinderen meer krijgen na de menopauze, maar de kansen om zwanger te worden nemen al enkele decennia eerder af.
Minder eitjes, lastiger traject

Eierstokken: Voorraad slinkt
Bij de geboorte heeft een meisje rond de 2 miljoen eicellen in haar eierstokken, maar bij een jonge geslachtsrijpe vrouw zijn het er nog maar zo’n 500.000. Na 50 jaar is de voorraad uitgeput.

Eileiders: Meer miskramen
Omdat een vrouw wordt geboren met al haar eitjes, is een rijp eitje even oud als zij. Hoe ouder het eitje, hoe groter het risico op een miskraam. Voor dertigers is het risico circa 10 procent, voor 45-jarigen 95.

Baarmoeder: Nestje verandert
Het bevruchte eitje nestelt en ontwikkelt zich in het slijmvlies van de baarmoeder, maar met de jaren verzwakt het weefsel, waardoor het eitje zich minder goed kan hechten.
Al kan een man in principe zijn hele leven lang kinderen krijgen, als de prostaat geleidelijk zijn functie verliest zal hij meestal last krijgen van een slechte zaadkwaliteit, erectiestoornissen en een verminderde spermaproductie.
Zaadkwaliteit vermindert met de jaren

Penis: Erectie blijft uit
De bloedvaatjes in de penis verkalken met de jaren. Circa 40 procent van de mannen boven de 40 heeft wel eens erectieproblemen, en dat risico neemt elk decennium met nog eens 10 procent toe.

Testikels: Productie faalt
De testikels produceren sperma gedurende het hele volwassen leven van een man, maar steeds meer zaadcellen raken misvormd, met een te grote of te kleine kop en een gekrulde of gebroken staart.

Bijballen: Snelheid daalt
De bijballen laden de batterijen van het sperma op door hun energiecentrales, de mitochondriën, te stimuleren, maar bij mannen boven de 20 jaar verliest het zaad zijn kracht. Zaadcellen vertragen elk jaar circa 0,8 procent.
Op volwassen leeftijd gaan de meeste mensen slechter zien. De ooglenzen worden stugger, waardoor het moeilijk wordt van dichtbij scherp te stellen, en ze worden ook compacter, waardoor minder licht het netvlies bereikt.
Ouderdom

Het hart kan nog steeds gewone taken aan, maar krijgt het op latere leeftijd moeilijk als het extra hard moet werken.
Het hart is versleten
Als we oud worden, slijten de meeste organen van ons lichaam. Het gehoor laat het afweten, we krijgen misschien artritis en organen als hart, nieren en darmen werken niet meer zo goed als in onze jonge jaren.
Ook al heeft een oud hart zijn hele leven onafgebroken gewerkt, meestal kan het nog steeds zijn normale, dagelijkse werk doen door het bloed rond te pompen door het lichaam. Alleen bij lichamelijke inspanning, wanneer de spieren meer bloed nodig hebben en het hart sneller moet pompen, ontstaan er problemen.



1. Hartwanden worden dikker
De gespierde hartwand wordt met de jaren dikker, doordat er bindweefsel tussen de spiercellen groeit. Door die verdikking worden de hartkamers kleiner en kunnen ze minder bloed bevatten, waardoor de pompcapaciteit van het hart afneemt.
2. Kortsluiting in elektrisch circuit
Het hartritme wordt in stand gehouden door een kleine aangeboren pacemaker, de sinusknoop, die elektrische signalen naar de hartspieren zendt. Met de jaren verzwakt het systeem en kan het hartritme onregelmatig worden.
3. Bloedvaten worden stijf
In de loop der jaren verdringt het bindweefsel het elastische eiwit elastine in de bloedvaten, waardoor deze stijf worden en de bloeddruk stijgt. Cholesterol en andere stoffen hopen zich op aan de binnenkant van de bloedvaten, met als gevolg dat deze vernauwen en het risico op bloedstolsels toeneemt.
Het gehoor wordt slechter naarmate we ouder worden, vooral omdat we in de loop van ons leven een deel van de kleine haarcellen in het oor verliezen. Vooral de hoge tonen kunnen we dan moeilijk horen, waardoor we medeklinkers als f, s en t minder goed kunnen onderscheiden, hoe hard mensen ook spreken.
Ouderen kunnen mannen met een lage stem dan ook vaak beter verstaan dan vrouwen en kinderen met een hogere stem.
Het darmstelsel functioneert niet meer geweldig en produceert minder spijsverteringsenzymen, waardoor ouderen vaak een opgeblazen gevoel hebben. De stoelgang zelf wordt ook trager, wat tot verstopping kan leiden.
De nieren werken minder goed en scheiden te veel vocht en te weinig zouten uit, waardoor we uitgedroogd kunnen raken. Bovendien verliezen de blaas en urinewegen hun kracht en moeten oudere mensen soms vaker naar het toilet of verliezen ze urine.