Je staat in het hoekje van de kamer op een feest waar je niet wilt zijn. Al je krampachtige pogingen om over koetjes en kalfjes te praten, zijn mislukt – je hebt niets gemeen met de rest.
Maar ineens gebeurt er iets: je loopt iemand tegen het lijf die je aandacht trekt. Deze persoon is nog een onbekende voor je, maar voelt vreemd bekend aan. Onmiddellijk komt het gesprek op gang – en het gaat de rest van de avond door.
Het lijkt misschien op liefde op het eerste gezicht, maar Cupido is in geen velden of wegen te bekennen. Je knoopt gewoon een nieuwe vriendschap aan. En onderzoekers hebben ontdekt wat je aandacht trok – dat kleine detail waardoor juist deze persoon zo vertrouwd aanvoelt.
Deze ontdekking vormt een belangrijk puzzelstukje in het onderzoek naar vriendschappen, hoe ze zich vormen en welk effect ze hebben op ons lichaam.
Dit onderzoeksgebied lijkt misschien wat triviaal, maar vriendschappen hebben een enorm effect op je gezondheid – zonder je vrienden zou je risico om te sterven veel groter zijn.
Onderzoeker telt je vrienden
Onderzoekers verdelen je sociale privérelaties meestal in drie groepen: familie, liefdesrelaties en vrienden/kennissen.
Familieleden spelen al heel vroeg in je leven een zeer belangrijke rol en vormen je mede tot wie je bent. Maar tijdens je tienerjaren verliezen je ouders en broers en zussen geleidelijk aan hun positie als rolmodel, en in plaats daarvan worden vrienden en vriendjes steeds belangrijker bij het vormen van je keuzes.
Bij volwassenen voorziet een liefdesrelatie in een basisbehoefte aan intimiteit en vertrouwdheid. Maar als de relatie over is, is het contact ook voorbij.
150 vrienden en kennissen kunnen onze hersenen aan, volgens onderzoeker Robin Dunbar.
Vriendschappen daarentegen zijn wat flexibeler en kunnen het hele leven lang bestaan met een wisselende intensiteit. Zo kan een heel hechte vriendschap op de basisschool later uitdoven, maar daarna weer oplaaien als de vrienden een vaste baan en een gezin hebben.
Het aantal vriendschappen in je leven is waarschijnlijk ook veel groter dan het aantal andere relaties. In 1993 zocht de Britse antropoloog Robin Dunbar uit hoeveel vrienden we aankunnen.
Hij ontdekte een correlatie tussen de hersenomvang van primaten en het aantal dieren in hun roedel. Daaruit maakte hij op dat mensen zinvolle en stabiele sociale relaties kunnen hebben met 150 mensen. Rond de vijf van hen zijn zeer goede vrienden, tien zijn goede vrienden, 35 zijn gewone vrienden, en de rest zijn oppervlakkige kennissen.

Volgens antropoloog Robin Dunbar is onze sociale sfeer verdeeld in lagen. We kunnen circa 1500 mensen herkennen. Daarvan zijn er 500 kennissen of vrienden. 150 van hen zijn vaste kennissen of vrienden. Deze groep bevat 50 vriendschappen, waarvan 15 hechte vriendschappen. Slechts vijf mensen zijn zeer goede vrienden.
Het grote verschil tussen je tien goede vrienden en je vijf beste vrienden zit ’m in de opofferingsgezindheid. Een goede vriend(in) voel je aan en troost je in tijden van tegenslag met woorden of daden die niet te veel van je vragen. Maar je beste vrienden help je, zelfs als je daarvoor je eigen behoeften even opzij moet zetten.
Natuurlijk is Dunbars theorie geen waarheid en varieert het aantal sociale relaties aanzienlijk per persoon. Dat geldt ook voor de mate van nabijheid. Zo hebben extraverte mensen doorgaans meer, maar vaak lossere vriendschappen, terwijl introverte mensen minder, maar hechtere vrienden hebben.
De sleutel tot vriendschap
Hechte vriendschappen hebben iets heel bijzonders met elkaar gemeen. Socioloog Reuben Thomas ontdekte dit toen hij in 2019 een enquête onder 1077 Amerikanen hield. Hij vroeg hen een reeks vragen te beantwoorden over de vrienden met wie ze de meeste vrije tijd doorbrachten.
Zo bleek ten eerste waar en wanneer veel vriendschappen gemiddeld genomen ontstaan. Op jonge leeftijd is dat vooral op school en in ander onderwijs, terwijl volwassenen hun nieuwe beste vrienden over het algemeen vinden op hun werk. Voor ouderen ontstaan nieuwe hechte vriendschappen juist in de buurt en door vrijwilligerswerk.
In de loop van het leven leren we ook via via mensen kennen. In de eerste jaren vooral via onze ouders, en later kunnen kinderen hun ouders juist helpen met het aanknopen van nieuwe vriendschappen.
Maar Reuben Thomas ontdekte nog iets anders. Slechts 13 procent van de nieuwe vriendschappen die in het vroege leven ontstaan, wordt gesloten tussen kinderen en jongeren met verschillende etnische achtergronden. Dat cijfer stijgt tot 23 procent tijdens onze volwassen jaren, maar de algehele trend is duidelijk: we hebben de neiging vrienden te maken met mensen die op ons lijken.

Vriendschap is verslavend
Afnemende hormoonspiegels en actieve hersencentra – als je iemand ontmoet, begint een reeks biologische processen die uiteindelijk een sterke verslaving creëren.
Het resultaat komt overeen met een Amerikaanse studie uit 2001, die stelt dat etnische achtergrond de belangrijkste factor is bij het aanknopen van vriendschappen. Leeftijd komt op de tweede plek, en het blijkt nauw te luisteren.
In 72 procent van alle mannenvriendschappen was het leeftijdsverschil minder dan acht jaar, en in 38 procent van de gevallen zat er maar twee jaar tussen de vrienden. Bovendien zoeken we vaak vrienden onder mensen met dezelfde soort opleiding en baan als wijzelf.
Nieuw onderzoek toont aan dat we nog een paar andere – en veel minder voor de hand liggende – eigenschappen gemeen hebben met onze vrienden.
Je vrienden ruiken lekker
In 2022 scande neuropsycholoog Philip Shaw de hersenen van 125 schoolkinderen, van wie er verschillende in dezelfde klas zaten en bevriend waren. De scans toonden aan dat hoe hechter de vriendschappen waren, hoe groter de overeenkomst tussen de hersenactiviteit van de kinderen in de netwerken die met sociaal gedrag te maken hebben.
Volgens Shaw betekent dit dat de kinderen zich in sociale contexten vergelijkbaar gedragen. En die overeenkomst in sociaal gedrag draagt ertoe bij dat kinderen hechte vriendschappen vormen.

Bij 125 Nederlandse schoolkinderen werden de hersenen gescand om uit te zoeken of de hersennetwerken bepalen met wie we bevriend zijn.
Een meer verrassende overeenkomst onder vrienden werd ontdekt in een ander onderzoek uit 2022. De Israëlische neurobioloog Noam Sobel spoorde 20 stellen vrienden op die gemiddeld zes jaar bevriend waren geweest en snel na hun eerste ontmoeting vrienden waren geworden.
De 40 vrienden werd gevraagd twee nachten achter elkaar in een katoenen T-shirt te slapen, dat hun lichaamsgeur opnam. Met een zogeheten elektronische neus analyseerden de onderzoekers vervolgens de geuren van de 40 shirts.
Zo bleek dat vrienden veel meer geuren met elkaar gemeen hadden dan met vreemden. Dus mensen die snel vrienden worden, ruiken vergelijkbaar.
Noam Sobel heeft eerder met behulp van een verborgen camera aangetoond dat we de neiging hebben om aan onze eigen rechterhand te ruiken nadat we een ander met een handdruk hebben begroet. Volgens de onderzoeker duidt dit erop dat we onze neus gebruiken om nieuwe vrienden te zoeken.
Dus als je je onmiddellijk verbonden voelt met een vreemde, zou dat weleens kunnen zijn omdat je onbewust hebt gemerkt dat die persoon net zo ruikt als jij.
Vriendschap bestrijdt virussen
Wat je ook met je vrienden heeft samengebracht, je zou ze allemaal hartelijk moeten bedanken. Want ze zijn een groot deel van de reden dat je leeft.
Een aantal studies toont aan dat vriendschappen cruciaal zijn voor onze lichamelijke en geestelijke gezondheid. Zo zijn vriendschappen circa 50 procent beter dan lichaamsbeweging in het verminderen van stressniveaus en het bevorderen van een positieve kijk op het leven.
En de effecten van vriendschappen gaan diep. Toen psycholoog Sheldon Cohen in 2005 ruim 1000 proefpersonen besmette met het verkoudheidsvirus, ontdekte hij dat slechts 34 procent van de mensen met veel verschillende sociale relaties ziek werd – tegen 61 procent van de mensen met maar een paar vrienden.
Uit vervolgproeven bleek dat mensen met grote sociale netwerken niet zo snel ziek worden doordat hun immuunsysteem sterker is.

Goede vrienden helpen je door het leven heen
Niet alleen de gezondheid heeft baat bij hechte vriendschappen. Dankzij goede vrienden doen we het beter op school, op het werk en tijdens wandelingen.
Je vrienden beschermen ook je grijze cellen. Naarmate je ouder wordt, krimpen je hersenen en dat tast veelal je mentale vermogens aan, maar het kan voorkomen worden als je met iemand kunt praten.
Een luisterend oor kan weliswaar niet voorkomen dat je hersenen krimpen, maar vriendschap kan wel helpen het verlies van hersencellen te compenseren, blijkt uit een studie. Zo kunnen de mentale vermogens behouden blijven, terwijl het risico op alzheimer vermindert.
Nog sterker is de conclusie van een meta-analyse uit 2010. Die bundelde de resultaten van 148 studies die bij elkaar zeker 300.000 mensen gedurende een aantal jaren hadden gevolgd. Daaruit bleek dat je met een goed sociaal netwerk van veel vrienden met wie je veel samen bent, wel 50 procent meer kans hebt om de komende 7,5 jaar te overleven.
Dus als je je weer eens verveelt op een feestje, snuif dan gewoon eens wat nieuwe vrienden op.
