Jij bent vast niet het type dat voor de lol vliegenlarven in een koffiemolen vermaalt. Maar stel je voor dat je naar een eindeloos lange en saaie film zit te kijken, en alleen als je de larven door de koffiemolen haalt, hoef je zelf niet dood te gaan van verveling.
In een recent experiment dat hierover ging, koos een verrassend aantal mensen ervoor de larven te vermalen. Volgens de onderzoekers achter het experiment is er niet meer dan een beetje verveling nodig om de sadist in ons naar boven te halen.
En wanneer je ook maar een greintje sadisme bezit, is de kans groot dat je ook andere duistere kanten hebt.
Sadisme is slechts één aspect van het kwaad. In 2018 legden onderzoekers vast dat in totaal negen nare persoonlijkheidskenmerken voortkomen uit één wortel, de zogeheten D-factor, die bepaalt hoe ver we bereid zijn te gaan om onze doelen te bereiken ten koste van anderen.
1-2% van de bevolking heeft zeer sinistere trekken, maar 10 keer zo veel hebben er een gematigde versie van.
Deze negen eigenschappen zijn sterk erfelijk bepaald en met elkaar verweven – als je hoog scoort op sadisme, ben je waarschijnlijk ook een narcist en egoïst.
Maar waarom staat de evolutie toe dat antisociale en vaak destructieve eigenschappen doorgegeven worden? Daarop luidt het antwoord dat een bepaalde mate van venijn soms een voordeel kan zijn.
Kwaad heeft zes nieuwe kanten
Tot voor kort richtten psychologen zich bij het verklaren van onze slechtste kanten op drie basistrekken: narcisme, psychopathie en machiavellisme – een neiging om anderen op een grove manier te manipuleren om je doelen te bereiken.
Dit zijn allemaal klinische diagnoses van een persoonlijkheidsstoornis en ze staan samen bekend als de ‘dark triad,’ ofwel de duistere driehoek.
Maar gedragspsycholoog Ingo Zettler van de universiteit van Kopenhagen heeft in 2018 nog zes aspecten toegevoegd aan de duistere persoonlijkheid. Hij bedacht ook de term D-factor – D voor ‘duister’ – als de oorzaak van alle eigenschappen.
Al helpen de zes extra kenmerken om een duister profiel te herkennen, ze zijn psychologisch niet zo erg als narcisme, psychopathie en machiavellisme.
De ergste van de zes, sadisme, wordt alleen in zijn meest wrede, seksuele vorm als stoornis beschouwd. De andere vijf – egoïsme, borstklopperij, superioriteit, gemeenheid en gewetenloosheid – worden niet beschouwd als ziekelijk.
Zettler ontdekte de D-factor toen hij een vragenlijst opstelde om de schaduwkanten van de mens te testen.
Samen met een aantal collega’s van de twee Duitse universiteiten van Ulm en Koblenz-Landau vroeg Zettler 2500 proefpersonen aan te geven of ze het eens of oneens waren met bepaalde uitspraken.
Die waren in de trant van ‘Ik weet dat ik speciaal ben, want dat zeggen mensen,’ ‘Zorg ervoor dat je zelf wat aan je plannen hebt en een ander niet,’ of ‘Ik vind het opwindend om andere mensen te kwetsen.’

Verveling kan de sadist in velen van ons al naar boven halen. En als je één duistere eigenschap hebt, heb je er waarschijnlijk méér.
Elk van de uitspraken betrof een of meer van de negen duistere kenmerken, en toen de onderzoekers de antwoorden beoordeelden, ontdekten ze een verband tussen verschillende eigenschappen.
Uitgesproken sadisten waren vaak ook psychopaten. Narcisten klopten zich op de borst en waanden zich superieur, terwijl de egoïsten doorgaans ook uitgesproken machiavellistische en gewetenloze eigenschappen hadden.
Zettler concludeerde dat alle negen duistere persoonlijkheidstrekken tot op zekere hoogte met elkaar samenhangen, en dat je zelden hoog scoort op slechts één ervan zonder ook naar enkele van de andere duistere kanten te neigen.
Daarop benoemde Ingo Zettler de overkoepelende duistere factor waaruit alle negen nare trekken voortkomen.
De D-factor zegt je vooral twee dingen: in hoeverre je streven naar voordeel ten koste gaat van andere mensen, en hoe je je gedrag probeert te rechtvaardigen.
Maar het vertelt op zich niet of je met geweld of met list bereikt wat je wilt.
Empathie kan soms ook kwaad
Zowel onze naarste als onze prettigste karaktereigenschappen hangen samen met de manier waarop we andere mensen waarnemen.
Als roedeldieren moeten we kunnen begrijpen wat onze medemensen denken en ons in hun gevoelens kunnen inleven – of we nu met hen samen willen werken of hen willen uitbuiten.
Daarom hebben mensen twee unieke vermogens: empathie en inleving.
Empathie stelt ons in staat de emoties van andere mensen aan te voelen. En dankzij ons inlevingsvermogen kunnen we begrijpen waaróm ze zich zo voelen.
Met deze twee vaardigheden kunnen we anderen helpen, maar in wezen net zo goed manipuleren en uitbuiten.





Inzicht in anderen is de sleutel tot het kwaad
De duistere trekken komen voort uit een wisselwerking tussen empathie/inlevingsvermogen en kiezen voor je eigen belangen. Door mensen te begrijpen kunnen we ze helpen, maar ook uitbuiten.
1. Empathie voelt wat een ander voelt
Als we zien dat anderen lijden of blij zijn, wordt hetzelfde netwerk van hersengebieden (rood) geactiveerd dat onze eigen emoties in een soortgelijke situatie afhandelt. Empathie maakt dat we de emoties van anderen voelen.
2. Inlevingsvermogen leest andermans gedachten
We proberen altijd te begrijpen waarom anderen doen wat ze doen, wat ze willen, wat hun volgende stap is, enz. Inlevingsvermogen ontstaat in het roze netwerk, dat losstaat van het netwerk waarmee we over ons eigen leven nadenken.
3. Empathie en inlevingsvermogen werken samen
De twee netwerken zijn onafhankelijk van elkaar – je kunt veel empathie en een gering inlevingsvermogen hebben. Maar ze werken ook samen: inlevingsvermogen kan de empathie vertellen dat pesten pijn doet, al is dat niet te zien.
4. Zelfperceptie gebruikt de informatie
In de frontale kwabben zetelt onze zelfperceptie (blauw), die beslist hoe we zullen reageren op informatie uit de twee netwerken. Zo kan het geluk van anderen afgunst opwekken als we denken dat wij het zelf verdienen.
Onderzoekers schatten dat slechts 1-2 procent van de bevolking zeer duistere trekken heeft. Maar 10-20 procent heeft ze in een meer gematigde vorm, en dat is voldoende om deze mensen in hoge mate tot leugenaars, bedriegers of misbruikers te kunnen bestempelen.
Mensen met een hoge D-factor hebben over het algemeen minder kans om het goed te doen in het leven. Mensen die zich asociaal, gewelddadig of manipulatief gedragen worden al snel een last voor de gemeenschap en vallen buiten de roedel.
15 procent van de gevangenen heeft psychopathische trekken. 4-12 procent van alle topmanagers ook.
Verschillende onderzoeken tonen aan dat het op de lange duur niet zal lonen om cynisch en gewetenloos te zijn.
Maar sinistere eigenschappen kunnen in een gematigde versie voordelen geven, en blijven dus in onze genen verankerd.
Psychopathie helpt topleiders
Veel bedrijven testen de duistere kanten van sollicitanten – niet alleen om mogelijk destructief gedrag op het spoor te komen, maar ook omdat in sommige gevallen een bepaalde D-factor iemand doelgerichter kan maken.
Een van de duistere eigenschappen die bijvoorbeeld een voordeel kunnen zijn op de arbeidsmarkt is psychopathie.
Psychopaten zijn bovengemiddeld bereid om risico’s te nemen en hebben bovendien daadkracht. Ze doen wat ze willen zonder veel na te denken over de gevolgen voor andere mensen. Dit kille cynisme kan nuttig zijn als je hoog in de hiërarchie staat en ingrijpende en onaangename beslissingen moet nemen.
Verschillende onderzoeken schatten dat 4-12 procent van alle topmanagers psychopathische trekken vertoont, veel meer dan het gemiddelde van slechts 1 procent voor de algemene bevolking.

Psychopaten zijn vaak doelgericht en besluitvaardig op hun werk, en maken daarom meer kans op promotie naar een toppositie.
In een meta-analyse uit 2019 nam de organisatiepsycholoog Marcus Crede van Iowa State University 92 onderzoeken naar psychopathische leiders door.
Onder mannen hadden psychopaten meer kans op een managementbaan en presteerden ze beter op het werk. Voor vrouwen was er geen meetbaar effect van psychopathie als het ging om het krijgen van een managementbaan, maar als ze de baan kregen, presteerden ze slechter dan niet-psychopaten.
Voor beide geslachten geldt echter dat psychopaten slecht zijn in het motiveren van werknemers.
Gemeen zijn helpt je carrière
Onder topmanagers zijn er meer psychopaten dan onder de rest van de bevolking. Dat komt deels omdat ze ijskoud beslissingen kunnen nemen. Maar uit onderzoek blijkt dat hun succes beperkt is.

1. Psychopaten op de stoel van de baas
Zwakke psychopathische trekken geven dezelfde of slechtere kansen op een toppositie vergeleken met niet-psychopaten (0 op de y-as). Maar hoe sterker de psychopathische eigenschap, hoe groter de kans dat je de top bereikt.

2. Resultaten tot op zekere hoogte
Managers met zwakke psychopathische trekken presteren slechter dan anderen (0). Naarmate de graad van psychopathie toeneemt, bereiken psychopaten hetzelfde niveau als niet-psychopaten, maar daarna nemen de prestaties weer af.

3. Werknemers verliezen het vertrouwen
Met geen of zwakke psychopathische trekken kan de manager het vertrouwen van de werknemers winnen en hen naar een doel laten toewerken. Maar hoe sterker de psychopathische trekken zijn, hoe meer het werknemersvertrouwen afneemt.
Van verveling word je sadistisch
Uit tweelingstudies blijkt dat de genen tweederde van iemands psychopathische eigenschappen kunnen verklaren, terwijl omgeving maar half zo belangrijk is.
Voor narcisme is 59 procent te wijten aan genen en 41 procent aan omgeving. Machiavellisme daarentegen is veel meer toe te schrijven aan de omgeving dan aan de genen – 69 tegen 31 procent.
Hoewel onderzoekers de genen van de negen sinistere kenmerken niet kennen, wijst alles erop dat we er allemaal enkele van dragen en dat de donkere kanten dus latent in ons aanwezig zijn.
Dat geldt zeker voor sadisme, zoals de psycholoog Stefan Pfattheicher van de Deense universiteit van Aarhus in 2020 heeft aangetoond.
Met behulp van vragenlijsten toonde Pfattheicher een verband tussen sadisme en verveling aan. Mensen die zich in het dagelijks leven vaak verveelden, waren een stuk sadistischer dan mensen die zich zelden verveelden.
De ‘huis-, tuin- en keukensadisten’ schiepen er bijvoorbeeld plezier in om kwaadaardige berichten online te zetten of toe te kijken hoe andere mensen hun kinderen voor schut zetten.
Pfattheicher voerde ook de proef met de saaie film en de vliegenlarven uit de inleiding uit. En gelukkig was er wel een lichtpuntje te melden in de sombere conclusies over sadisme en verveling.
Als de testdeelnemers de kans kregen om aan de verveling te ontsnappen door iets nuttigs te doen, deed de overgrote meerderheid dat liever dan op de knop te drukken en de larven te vermalen.