Proefpersonen moesten leerlingen straffen
Op een universiteit werden de proefpersonen ontvangen door een onderzoeksleider in een witte jas, en een assistent van Milgram deed zich voor als deelnemer aan de proef.
De onderzoeksleider trok lootjes om de rollen van ‘leerling’ en ‘leraar’ te verdelen. Maar Milgram had geregeld dat de proefpersoon altijd leraar werd, en de assistent leerling.
De onderzoeksleider verzocht de leraar de leerling te straffen met stroomstoten als deze een fout antwoord gaf op een vraag. Bij elk verkeerd antwoord moest de stroomsterkte worden verhoogd.
Leerlingen schreeuwden het uit en klaagden over pijn op de borst
De leraar en de leerling zaten in aparte ruimtes, maar via een geluidsverbinding kon de leraar horen dat de leerling kermde van de pijn. De leerling kreeg echter geen echte schokken en de geluiden waren op band opgenomen. Als de stroomsterkte te hoog werd, moest de leerling op de muur bonzen, klagen over pijn op de borst, gillen en ten slotte doen of hij bewusteloos was. Als de leraar aarzelde met het toedienen van stroomstoten, werd hij door de onderzoeksleider aangemoedigd.
Als de stroomsterkte te hoog werd, moest de leerling op de muur bonzen, klagen over pijn op de borst, gillen en ten slotte doen of hij bewusteloos was. Als de leraar aarzelde met het toedienen van stroomstoten, werd hij door de onderzoeksleider aangemoedigd.
Wanneer hij weigerde werd de proef gestaakt, maar anders stopte de proef pas als de leraar een schok van 450 volt had toegediend.
65% diende dodelijk voltage toe
De leider kreeg alle deelnemers zo ver om 300 volt door de man in de stoel te jagen, terwijl 65 procent er niet voor erugdeinsde om dodelijke schokken van 450 volt uit te delen.
Het maakte niet uit of het slachtoffer om genade smeekte, en ondanks hun sterke tegenzin gingen de proefpersonen door, want de autoriteit, in dit geval de onderzoeksleider, zei dat het nodig was om de schokken toe te dienen.