Het is lastig om precies vast te stellen waarom katers met de jaren genadelozer worden. Een deel van de verklaring lijkt echter te liggen in het vermogen van het lichaam om alcohol af te breken.
Naarmate we ouder worden, vertraagt de stofwisseling. Daardoor komen we sneller aan en kunnen we alcohol minder goed afbreken.
De afbraak van alcohol vindt hoofdzakelijk plaats in de lever, waar enzymen hem aanvankelijk omzetten in aceetaldehyde – een toxine 10-30 keer zo giftig als de alcohol zelf. Gelukkig scheidt de lever het enzym aldehyde-dehydrogenase af, dat het giftige aceetaldehyde omzet in het onschadelijke acetaat.
Er zijn echter grenzen aan de snelheid waarmee alcohol en aceetaldehyde afgebroken kunnen worden.
Oude lichamen zijn droog
De gemiddelde mens verbrandt circa één glas met 12 gram alcohol per uur. Meer drinken dan dat verhoogt de concentratie van aceetaldehyde in het lichaam, en veroorzaakt de schade die als een kater wordt ervaren.
Met de jaren neemt de activiteit van de leverenzymen af, waardoor het lichaam de aceetaldehyde lang niet meer zo goed kan afbreken.
Oudere lichamen zijn ook droger. Daardoor neemt de concentratie van alcohol en aceetaldehyde sneller toe, wat verder bijdraagt tot een kater.