Waarom liggen slokdarm en luchtpijp zo dicht bij elkaar?
Had de evolutie onze luchtpijp en slokdarm niet van elkaar moeten scheiden als het zo gevaarlijk is als er iets in je verkeerde keelgat schiet?

Bij mensen en andere landzoogdieren zit de opening van de luchtpijp heel dicht bij die van de slokdarm.
Dat is riskant bij het slikken, want je kunt makkelijk iets in het verkeerde keelgat krijgen.
Maar daar heeft de evolutie iets op gevonden: als je slikt, sluit het strotklepje je luchtpijp af.
Verslikken kan levensgevaarlijk zijn
Soms werkt het mechanisme even niet en komt er eten in je luchtpijp terecht.
Als de brokken voedsel zo groot zijn dat er geen lucht meer langs kan, is dat levensgevaarlijk.
Dit probleem zou niet bestaan als de luchtpijp in de loop van de evolutie beter was afgescheiden van de ingang voor het voedsel.
Klep sluit luchtpijp af bij slikken
Zelfs kleine stukjes voedsel kunnen een ravage aanrichten in de luchtpijp, en als ze die afsluiten, is het levensgevaarlijk. Gelukkig heb je een klepje dat de luchtpijp afsluit bij het slikken.
1. Als je ademhaalt, is een sluitspier boven in de slokdarm samengetrokken. Het strotklepje staat omhoog, wat betekent dat de opening tussen je stembanden vrij ligt en de lucht naar de longen kan.
2. Slik je voedsel door, dan zijn de slikreflexen actief die het strotklepje over de opening van de luchtpijp schuiven, zodat er geen voedsel in terechtkomt. De sluitspier in de slokdarm ontspant en laat het voedsel erdoor. Naderhand wordt de sluitspier weer samengetrokken en gaat het strotklepje open, zodat de lucht weer naar je longen kan.
Luchtpijp heeft slimme functie
Waarschijnlijk is dit niet gebeurd omdat het voordeel ruim opweegt tegen de nadelen.
En dat voordeel is dat we de grote holtes in onze neus en mond gebruiken om de lucht die we inademen, te verwarmen en bevochtigen.
Daardoor wordt de zuurstof beter in de longen opgenomen.
Walvissen ademen via hun kop
Walvissen zijn uitstekend toegerust voor een waterbestaan.
In tegenstelling tot bijvoorbeeld zeehonden hebben walvissen een ademgat op hun kop, zodat ze niet steeds helemaal boven water hoeven te komen om adem te halen. Met een ademgat boven op hun kop is bovendien de luchtpijp afgescheiden van de keel.
Daardoor lopen walvissen minder risico water in hun ademhalingsapparaat te krijgen als ze duiken.
Luchtpijp helpt met geluid voortbrengen
Als we het te warm krijgen, koelt de lucht die we uitademen ons lichaam: we blazen warme damp uit de neus- en mondholtes.
Bovendien helpt de uitgeademde lucht ons en de andere landzoogdieren met het voortbrengen van geluiden.
De lucht wordt eerst gevormd als hij langs neus- en mondholtes komt, en nog eens als hij langs de tong en lippen stroomt.
Daarmee maakt de uitgeademde lucht allerlei vormen van geluid en communicatie mogelijk – van het zachte gepiep van knaagdieren tot het harde gebrul van leeuwen en de gevarieerde spraak van mensen.