Vitamine D bepaalt de kleur van je huid

De kleurverschillen in onze huid getuigen van evolutionair vernuft. Aldus onderzoekers die vitamine D zien als een belangrijk element dat onze kleur bepaalt.

d-vitamin ansigter

Vitamine D, die we uit zonlicht en vette vis halen, heeft een positieve invloed op allerlei aandoeningen, van psychische klachten tot kanker. Daarnaast kan vitamine D ons mogelijk helpen te begrijpen waardoor de huidskleur van de mens kan variëren van chocoladebruin tot knalroze.

Lichte huid produceert meer vitamine D

De vitamine D die we aanmaken onder invloed van zonlicht is volgens onderzoekers namelijk een belangrijke medeoorzaak voor het brede palet aan huidtinten dat de wereldbevolking kenmerkt.

Wanneer je huid wordt blootgesteld aan zonlicht, maakt deze de essentiële vitamine D aan, waarmee je lichaam onder andere infecties bestrijdt. Lichte huidtinten kunnen veel beter vitamine D uit zonlicht halen dan donkere. Als je dus op een plek op aarde woont waar het zonlicht beperkt is, is het handig om een lichte huid te hebben.

Een donkere huid kan echter beter tegen schadelijke uv-straling, wat weer voordelig is voor mensen die dicht bij de evenaar wonen en een overdaad aan zonlicht en vitamine krijgen.

Inuit halen vitamine D uit vis

Toen onze voorouders Afrika verruilden voor koudere breedtegraden waar de zon minder scheutig schijnt, paste hun huidskleur zich daaraan aan. Hoe noordelijker ze zich vestigden, hoe lichter hun huid werd. Als gevolg van natuurlijke selectie overleefden de sterksten – en dat waren degenen die genoeg vitamine D aanmaakten.

De theorie heeft ook een verklaring voor het feit dat sommige noorderlingen, zoals de Inuit aan de arctische kusten, toch een donkere huid hebben. Zij halen zo veel vitaminen D uit vis en schaal- en schelpdieren, dat ze met minder zonlicht toekunnen. In de zomer worden ze juist blootgesteld aan een hoog niveau van uv-straling, doordat die door de sneeuw en het ijs wordt gereflecteerd. Daar beschermt de donkere huid hen goed tegen.