Daarnaast is er het psychische aspect, want de duiker moet kunnen omgaan met de angst voor verdrinking. Als hij niet optimaal ontspant, versnelt de hartslag als gevolg van stresshormonen en wordt de zuurstof snel verbruikt.
Naast geestelijke en lichamelijke training oefent een vrijduiker ook zijn zogeheten duikreflex – de adem inhouden en het met weinig zuurstof zien te redden. Dat gebeurt via een aantal ademhalingstechnieken.
Eén zo’n oefening is dat de duiker zijn adem een minuut inhoudt terwijl hij in rust is, waarna hij zonder in te ademen zo lang mogelijk moet gaan lopen.
Vervolgens ademt hij diep in en probeert hij zijn ademhaling onder controle te krijgen. Na enkele minuten wordt deze oefening herhaald.
Vlak voor een wedstrijd doet de duiker een serie oefeningen om de stofwisseling, de hoeveelheid koolstofdioxide in het bloed, de ademhaling en de hartslag te verlagen. Het doel van de ademhalingsoefeningen is onder andere het CO2-gehalte in het bloed sterk te verlagen.