Gehoor Het gehoor ontstaat wanneer de tasthaartjes van het oor drukgolven in de lucht vertaalt in geluiden. Het oor en de hersenen hebben tot taak om de grootte en de frequentie van de golven om te zetten in verschillende volumes en tonen, en te berekenen waar het geluid vandaan komt. De locatie van de geluidsbron wordt berekend op basis van het tijdsverschil in de aankomst van het geluid in de oren. We kunnen verschillen tot 1/10.000 van een seconde waarnemen.
Smaak Smaakpapillen op de tong bevatten receptoren die reageren op de chemische moleculen in het voedsel. We hebben ongeveer 10.000 smaakpapillen, elk met zo'n 1000 receptoren. In principe kunnen we daarmee 10 miljard verschillende smaken herkennen. In werkelijkheid zijn we echter niet erg goed in het onderscheiden van verschillende smaken, en de smaak is erg afhankelijk van de reukzin.
Tast Dit zintuig stuurt informatie naar de hersenen over alles wat in direct contact staat met het lichaam, dat wil zeggen druk, rek en beweging evenals temperatuur en pijn. Dat gebeurt via receptoren die zich overal in de huid bevinden – vooral op de vingers, op de voeten en in het gezicht – en in iets mindere mate in de interne organen. De tastzin helpt ons om letsel te voorkomen en om bijvoorbeeld onze kleding af te stemmen op de temperatuur.
Lichaamsgevoel Zintuiglijke indrukken van onze spieren en gewrichten vertellen de hersenen voortdurend waar de verschillende delen van ons lichaam zich bevinden. Daarom weten we altijd waar onze voeten zijn en of onze mond open of dicht is.
Evenwicht Het evenwicht vertelt ons of we lopen, zitten, met ons hoofd naar beneden hangen of dreigen te vallen. Kleine kanaaltjes in het oor vol vloeistof registreren de bewegingen en de positie van het hoofd ten opzichte van de zwaartekracht en veranderingen in het bewegingstempo. Als het evenwicht niet optimaal werkt, word je snel duizelig en misselijk.