De belangrijkste veroorzakers van slechte adem kruipen rond in je mond zelf.
Miljoenen bacteriën van meer dan 700 verschillende soorten leven in je tandvlees, in ruimtes in je mondholte en op je tong. Ze leven van het voedsel dat je kauwt en produceren gas, net als darmbacteriën.
Slechte adem bestaat dus in feite uit winden uit je mond.
Zwavelgassen veroorzaken slechte adem
Mondbacteriën leven vooral van koolhydraten uit etensresten in de mond, maar de vertering daarvan levert geen onwelriekende gassen op.
Als je echter een tijdje niet gegeten hebt of als je slaapt, storten de micro-organismen zich op de eiwitten in je speeksel of de dode cellen van de mondslijmvliezen.
Mondbacteriën die eiwitten afbreken scheiden zwavelhoudende gassen als zwavelwaterstoffen en methylmercaptaan uit. Die stinken naar rotte eieren en geven je slechte adem.
Zo voorkom je slechte adem:
- POETS JE TANDEN: Een goede gebitshygiëne houdt het aantal bacteriën binnen de perken en gaat de productie van zwavelgassen tegen. Verwijder tandplak met de tandenborstel, want dat vormt een broedplaats voor bacteriën die op weg zijn naar je tandvlees, waar ze zich voortplanten. Verwijder ook etensresten tussen je tanden met flossdraad.
- SCHRAAP JE TONG: Bacteriën gedijen op je tong. Het ruwe oppervlak is ideaal voor gasproducerende bacteriën, en de concentratie is circa vier keer zo hoog op de tong als in de rest van de mond. Borstel daarom elke dag je tong met de tandenborstel – ook helemaal achter in de mond – of schaf een zogeheten tongschraper aan.
- EET ZURE VRUCHTEN: Citrusvruchten verhogen de zuurgraad van de mond, en een lage pH is slecht nieuws voor bacteriën. In een zuur milieu kunnen ze minder goed eiwitten afbreken en produceren ze dus minder zwavelgassen die naar rotte eieren stinken.
- GEBRUIK ZINK: Tandpasta en tabletten met zink binden zich aan de zwavelverbindingen in de gassen die bacteriën produceren en maken de stank daardoor minder erg. Mondwater met een bacteriedodende stof als chloorhexidine wordt door deskundigen afgeraden omdat er op termijn resistentie kan ontstaan bij de mondbacteriën.