De reukzin is een van de oudste zintuigen van zoogdieren, en al ruiken wij in vergelijking met bijvoorbeeld honden niet goed, geuren spelen een belangrijke rol.
Smaakindrukken komen niet alleen voort uit de smaakzin van de tong, maar zijn een combinatie van smaak en geur. Je proeft dan ook weinig als je verkouden bent.
Geurindrukken ontstaan wanneer geurmoleculen reukcellen in het neusslijmvlies prikkelen. De zenuwdraden van de cellen lopen door gaatjes in de schedelbodem naar de reukzenuw en door naar verschillende hersencentra.
Smaakindrukken krijg je als de smaakpapillen van je tong worden geprikkeld door moleculen in je speeksel. We kunnen vijf smaken onderscheiden: zoet, zuur, zout, bitter en umami.
Alle smaakindrukken zijn combinaties van deze vijf.
De reuk- en smaakzin geven ons voedsel smaak en voorkomen dat we stinkende of vieze schadelijke stoffen binnenkrijgen of inademen, zoals ammoniakdampen of zure melk.
Lichaamsgeur speelt een rol bij de herkenning door ouders van hun kind en het vermogen van baby’s om hun moeder te onderscheiden van andere moeders. Ook beïnvloedt geur ons seksuele gedrag.
Zo voelen vrouwen zich rond de eisprong meer aangetrokken tot mannen die naar het mannelijke geslachtshormoon testosteron ruiken dan op een ander moment in hun menstruatiecyclus.
En onderzoeken hebben eerder uitgewezen dat we meer houden van de geur van mensen die een totaal ander immuunsysteem hebben dan wijzelf. Want dat vergroot de kans op gezonde kinderen.
Het onderscheidingsvermogen tussen de vijf smaken is aangeboren – maar smaak en reuk zijn bij de geboorte lang niet uitontwikkeld. Sommige baby’s vinden rotte uien en drop even vies ruiken, andere houden van de geur van zweet.
Wat je voelt wanneer je iets ruikt of proeft, bepaalt sterk hoe je later de indrukken waarneemt. Als je spaghetti eet en direct buikpijn krijgt, hoef je waarschijnlijk een tijdje geen spaghetti meer. En van de geur van draadjesvlees krijgen veel mensen fijne herinneringen.
Onze genen bepalen mede wat we lekker vinden. Mensen die niet van citroen en azijn houden, hebben mogelijk meer genen voor zure smaken en dus ook een grotere gevoeligheid dan mensen die zuur niet zo goed proeven.
Een van de redenen dat smaak en reuk bij de geboorte niet volledig zijn ontwikkeld, is dat mensen in veel ecosystemen kunnen leven.
We moeten daarom onderscheid leren maken tussen eetbaar en niet-eetbaar voedsel op een bepaalde plaats, zoals vis aan zee of fruit in het bos.
Het zou lastig zijn als we van nature alleen van vis zouden houden, maar midden in een woestijn zouden leven. De smaak- en reukzin helpen ons bijna overal op aarde te overleven.