De onderzoekers maten de pupillen en testten het IQ van meer dan 500 mensen uit de omgeving van Atlanta in de VS.
Na correctie voor leeftijd – oudere mensen hebben sowieso kleinere pupillen – vonden de onderzoekers een duidelijk verband tussen testprestaties en gemiddelde pupilgrootte.
De deelnemers die het best presteerden in IQ-tests hadden grotere pupillen dan degenen die het niet zo goed deden.
Het verschil tussen de pupillen van de topscoorders en die van de slechtste presteerders was zelfs zo groot dat je het duidelijk met het blote oog kon zien.
Eén centrum stuurt pupillen en denkkracht aan
Het verband is te verklaren door het feit dat het groter en kleiner worden van de pupil wordt geregeld door het hersencentrum locus coeruleus.
Vanuit dit centrum boven in de hersenstam lopen zenuwverbindingen naar een groot deel van de hersenen.
De locus coeruleus reguleert het hormoon noradrenaline. Dit fungeert als neurotransmitter en is essentieel voor het leervermogen, het geheugen, de concentratie en zintuiglijke indrukken.
Volgens de onderzoekers is bij mensen met grotere pupillen de locus coeruleus waarschijnlijk beter ontwikkeld. Daardoor kan dit centrum de pupillen en de hersenfuncties die we vaak in verband brengen met een hoge intelligentie beter aansturen.