Wie vond de IQ-test uit?
Sinds de eerste test in 1905 heeft het meten van de menselijke intelligentie zich flink ontwikkeld, hoewel er nog steeds geen vaste definitie van bestaat. Het indelen van mensen naar IQ wekt ergernis, maar fascineert ook.

De menselijke intelligentie wordt al ruim 100 jaar gemeten.
In het begin van de 20e eeuw vonden docenten het moeilijk om luie en zwakke leerlingen van elkaar te onderscheiden. Omdat het daarnaast bekend was dat intelligentie meer te maken had met aanleg dan met de omgeving, ontstond de behoefte om de intelligentie van de leerlingen te kunnen meten.
De eerste intelligentietest
De allereerste intelligentietest werd in 1905 ontwikkeld door de Franse psycholoog Alfred Binet. Daarmee werden kinderen beoordeeld op het gebied van logisch redeneren, het kopiëren van patronen en het classificeren van voorwerpen.
Binet, die intelligentie definieerde als 'de som van de mentale processen die zijn betrokken bij het aanpassen aan de omgeving', herzag zijn test in 1908 en 1911.
Intelligentie werd een quotiënt
Na Binets dood ontwikkelde zijn collega Lewis Terman de test verder. Hij kwam met het idee om de intelligentie te meten als quotiënt.
In 1916 presenteerde hij de eerste test voor het meten van intelligentiequotiënten: de Stanford-Binet-intelligentieschaal. Deze test vormt nog steeds de basis voor de moderne IQ-test.