Chimpansees weten hoe ze met een stok een rozijn uit een kiertje kunnen peuteren.
Zebravissen kunnen hun soortgenoten tellen.
En zelfs een rondworm met maar 302 zenuwcellen lijkt te kunnen overwegen of hij een hapje zal eten of niet.
Dieren hebben zeer uiteenlopende vaardigheden, maar blijkt uit hun gedrag dat ze intelligent zijn? En zo ja, welke soort is dan het slimst?
Onderzoekers hebben nog geen helder antwoord op deze vragen. Ze vinden zelfs een andere fundamentele vraag lastig te beantwoorden: wat is intelligentie?
Intelligentieonderzoekers willen nu echter leren van het periodiek systeem der elementen, waarbij je op basis van de plaats van een element kunt achterhalen of dat bijvoorbeeld elektriciteit geleidt of sterk reageert met water.
Een team van hersenwetenschappers, filosofen en IT-specialisten wil met het project Diverse Intelligences onze kennis van intelligent gedrag en hersenstructuur bij dieren en mensen op dezelfde systematische manier ordenen.

Intelligentie-onderzoekers geïnspireerd door scheikunde
In het periodiek systeem zijn alle elementen in een tabel gerangschikt volgens hun atoomnummer: het aantal protonen in de kern. Elementen in dezelfde horizontale rij hebben dezelfde elektrische eigenschappen, terwijl elementen in dezelfde verticale kolom chemische eigenschappen delen. Met dit systeem kon het bestaan van elementen worden voorspeld voordat ze waren ontdekt. Nu willen intelligentieonderzoekers op dezelfde systematische manier het gedrag en de hersenstructuur van dieren classificeren.
Het team hoopt met zo’n systeem van intelligentie te kunnen voorspellen welke vaardigheden je bij een bepaalde soort kunt verwachten en wat er nodig is om een dier intelligent te noemen.
Apen spelen vals bij spiegeltest
In het algemeen zien we intelligentie als het vermogen om adequaat te reageren op de omgeving, problemen op te lossen en nieuwe kennis te verwerven.
Maar zelfs bij mensen kan het lastig zijn om met een IQ-test pure intelligentie te meten. En bij dieren nog meer, omdat we intelligentie alleen indirect kunnen bestuderen via hun gedrag.
Gedragswetenschappers zien veel in spiegeltests, waarbij een verdoofd dier een teken op het voorhoofd krijgt. Als het later wakker wordt, wordt het voor een spiegel gezet.
Als het dier probeert het teken weg te krijgen door bijvoorbeeld over zijn kop te wrijven, mag je aannemen dat het dier weet dat het zichzelf in de spiegel ziet, en dus een vorm van zelfbewustzijn heeft. Dat wordt traditioneel beschouwd als een basiscomponent van hogere intelligentie.
Kinderen vanaf anderhalf jaar slagen voor deze proef, maar ook mensapen, dolfijnen, olifanten en eksters.

Honden lijken niet door te hebben dat ze zichzelf in de spiegel zien. Maar de test toont misschien niet wat de onderzoekers dachten.
Maar in 2017 hielden resusapen een Chinees onderzoeksteam voor de gek. Normaal zakken resusapen voor deze test, en zo ook in het Chinese onderzoek. Maar als ze werden beloond voor het aanraken van het teken op hun kop, hadden ze het trucje in een paar weken onder de knie.
Dit wijst erop dat resusapen misschien wel weten dat ze in de spiegel kijken, maar het teken op hun kop niet storend vinden. Zo zouden er veel meer soorten kunnen slagen voor de spiegeltest, en kan de lijst van intelligente dieren mogelijk veel langer zijn dan we denken.
Met de spiegeltest als lakmoesproef voor intelligentie staan wetenschappers weer met lege handen bij het definiëren van intelligentie bij dieren.
Systeem koppelt gedrag en brein
Dieren vertonen ook andere gedragingen die kunnen worden gezien als een uiting van intelligentie. Zo kunnen inktvissen leren hoe ze een schroefdeksel moeten openen om een lekkernij te pakken, en gooien kraaien stenen in een buis met water, zodat het waterniveau stijgt en een lekker hapje binnen bereik komt.
Maar inktvis en kraai kunnen geen van beide wat de ander kan, waardoor het lastig te bepalen is welk dier slimmer is.
Onderzoekers van het Diverse Intelligences-project willen intelligentie ordenen door het gedrag van dieren te koppelen aan hun zenuwstelsel.
Er is dus een nieuwe, heldere definitie nodig die vertelt wanneer een dier slim is en wat het ene dier intelligenter maakt dan het andere. Dat is de uitdaging die Andrew Barron van Macquarie University in het Australische Sydney aangaat.
Barron leidt Diverse Intelligences, het interdisciplinaire onderzoeksteam dat intelligentie wil onderbrengen in een systeem. Als neuro-etholoog bestudeert hijzelf het verband tussen het gedrag van dieren en hun zenuwstelsel.
Volgens Barron is dat de sleutel tot een periodiek systeem van intelligentie.
Hij denkt dat de specifieke intelligente kenmerken van elk dier verband houden met zijn omgeving en levenswijze. Zelfs relatief primitieve dieren als bijen kunnen daarmee intelligente wezens zijn.
Intelligentie is moeilijk te vergelijken
Veel diersoorten hebben intelligent gedrag dat verband houdt met hun levenswijze, zoals het vermogen om te navigeren of te communiceren. Daardoor is hun intelligentie lastig te vergelijken.

Communicatie: bijen weten waar voedsel te vinden is
Als een bij een goede plek heeft gevonden om stuifmeel te verzamelen, danst ze voor de andere bijen. Ze wiebelt in een rechte lijn naar voren, waarbij de hoek ten opzichte van de zon de richting naar het voedsel aangeeft, en de duur van de dans de afstand.

Inlevingsvermogen: struikgaai houdt verstopplek geheim
De struikgaai verstopt de noten die hij niet op krijgt. Maar als een andere gaai toekijkt, komt de eigenaar even later terug om de noten te verplaatsen. Waarschijnlijk begrijpt de gaai dat de rivaal op zijn noten uit is.

Getalbegrip: vissen tellen hun soortgenoten
Zebravissen hebben graag veel soortgenoten om zich heen. Hun hersenen reageren op veranderingen in het aantal objecten dat ze zien, en uit onderzoek blijkt dat ze tot acht kunnen tellen en een groep van zes kunnen verkiezen boven een van vier.

Geheugen: dolfijnen herkennen oude vrienden
Dolfijnen herkennen elkaar aan hun unieke gefluit en tonen meer belangstelling wanneer het geluid van een dolfijn komt die ze kennen. Ze blijken het gefluit te kunnen herkennen van een vriend die ze 20 jaar niet hebben gezien.

Navigatie: mieren gaan rechtstreeks naar huis
Als mieren zich ver van de hoop wagen, zigzaggen ze. Ze oriënteren zich op de zon, en bij elke verandering van richting berekenen ze met vectors de afstand en richting terug naar de ingang. Zo kunnen ze altijd rechtstreeks naar huis.
Volgens Barron hebben de hersenen in de loop van de evolutie van dieren een aantal intelligente eigenschappen ontwikkeld – bijvoorbeeld het vermogen om te leren, te tellen of te plannen.
Sommige van die eigenschappen zijn misschien nuttig voor het ene dier, maar niet voor het andere, dat het moet hebben van heel andere kenmerken. Zo hebben de intelligente eigenschappen van dieren te maken met wat ze moeten kunnen.
Maar hoewel die dierenvaardigheden willekeurig verdeeld lijken, denkt Barron dat intelligentie net zo systematisch kan worden geordend als de elementen in het periodiek systeem. Om tot een tabel van intelligentie te komen, willen hij en zijn team een patroon vinden in het verband tussen verschillende intelligente eigenschappen en de hersenstructuur.
Barron kijkt hierbij welke anatomische details van invloed zijn op de snelheid en efficiëntie waarmee de hersenen werken.
Als zenuwsignalen door dikke zenuwbanen gaan, denkt het dier waarschijnlijk sneller dan wanneer de zenuwbanen dun zijn. Op dezelfde manier kunnen dieren met een dikkere hersenschors en meer neuronenverbindingen naar verwachting complexere problemen oplossen.
Een degelijke samenwerking tussen gespecialiseerde hersencentra draagt ook bij aan een efficiënter en veelzijdiger brein, dat meerdere taken aankan.
Dieren hebben vele soorten hersenen en zenuwstelsels – van zeeanemonen en kwallen zonder hersenen via insecten en wormen met een piepklein brein tot zoogdieren met hersenen die zo groot zijn als die van ons.
Dierenhersenen verschillen sterk
Van zeeanemonen tot mensen heeft de evolutie steeds complexere zenuwstelsels en een hogere intelligentie gecreëerd. Maar de intelligentie van inktvissen komt voort uit een heel andere hersenstructuur.

Zeeanemoon: alle zenuwen zijn verbonden
De zenuwcellen van de zeeanemoon vormen een los vertakt netwerk zonder centrale delen. Wanneer een zenuwcel een signaal afvuurt, gaat dat twee kanten op. Het laat de spieren reageren op input van de zintuigen, maar alleen om basisfuncties uit te voeren.

Platworm: primitieve hersenen nemen controle over
Platwormen zijn de primitiefste dieren met de structuur die je bij hogere soorten ziet: een symmetrisch lijf en zenuwstelsel, en een kop met een brein in twee helften. Platwormen kunnen leren, onthouden en simpele beslissingen nemen.

Mens: lagen en plooien maken de hersenen scherp
Vergeleken met alle andere dieren heeft het menselijk brein meer plooien, en een groter deel van de hersenschors bestaat uit de zogenaamde neocortex met zeer complexe zenuwverbindingen. De mens is de enige soort die creatief en bewust denkt.

Inktvis: tentakels handelen op eigen houtje
De centrale hersenen en visuele centra van de inktvis maken slechts 40 procent van zijn zenuwcellen uit. De rest vormt een soort minihersenen, de ganglia, in de tentakels. Die voeren zelfstandig ingewikkelde bewegingen uit na een startsignaal van de hersenen.
Door de evolutie worden echter niet alleen de zenuwstelsels en hersenen van dieren complexer, maar ook hun gedrag.
Andrew Barron en zijn team proberen deze eigenschappen – hersenstructuur en intelligent gedrag – te combineren tot één systeem, net zoals de elementen in het periodiek systeem zijn gerangschikt in horizontale rijen volgens hun elektrische eigenschappen en in verticale kolommen volgens hun chemische kenmerken.
Chimpansee weet het beter
Zoals het periodiek systeem ons op het spoor heeft gezet van nieuwe elementen, zo zou een systeem voor intelligentie ook verrassende inzichten kunnen opleveren.
Wij nemen bijvoorbeeld meestal aan dat wij de intelligentste wezens op aarde zijn, maar dat is niet per se de waarheid. We definiëren intelligentie immers vanuit een menselijk oogpunt.
Dieren leven echter in een heel andere realiteit dan wij en kunnen specifieke vaardigheden hebben die zijn aangepast aan hun manier van leven.
Denk maar aan de vleermuis en haai, die zich oriënteren via respectievelijk echolocatie en elektroreceptie. Zij ervaren de wereld daardoor op een manier die wij ons niet eens kunnen voorstellen.

Dieren leven in een heel andere werkelijkheid – zo hebben haaien een elektrisch zintuig – en dat maakt het lastig hun intelligentie te bepalen.
En wij mensen zijn qua intelligentie al eens verslagen op ons eigen terrein. Dat gebeurde in 2007 aan de universiteit van Kyoto in Japan in een wetenschappelijk gecontroleerd duel tussen chimpansee Ayumu en een groep studenten.
Aap en mensen speelden een speciale versie van memory, waarbij het erom ging de plek te onthouden van getallen die kort op een scherm te zien waren.
Ayumu vaagde de studenten weg bij de geheugentest en onthield 80 procent van de getallen, terwijl de studenten slechts 40 procent scoorden.
VIDEO: Bekijk het extreme geheugen van chimpansee Ayumu
Ondanks deze nederlaag is Andrew Barron er stellig van overtuigd dat wij een prominente plaats zullen krijgen in het periodiek systeem van intelligentie als dat eenmaal voltooid is. Maar hij weet ook zeker dat we er heel wat van kunnen leren – niet alleen over de intelligentie van dieren, maar ook over die van onszelf.
Versterk alle drie de kanten van je intelligentie

Je intelligentie is een samenspel van drie factoren: kennis, creatief denken en werkgeheugen. Kijk welke soort taken de verschillende kanten van je intelligentie versterken.