Studie helpt ons van trauma af

Onderzoeksteams werken aan methoden die het geheugen veranderen, zodat we gruwelijke herinneringen vergeten of er niet meer bang van worden. Dat kan slachtoffers van posttraumatische stress helpen; proeven op mensen en dieren zijn veelbelovend.

New York, 11. september 2001

Veel mensen hebben last van nare herinneringen aan een ongeluk, een overval of een oorlogssituatie. Een hard geluid of fel licht kan genoeg zijn om een diepe angst op te wekken. Maar wetenschappers werken aan een behandeling in de vorm van therapie, medicatie of een ingreep in de hersenen, zodat we deze herinneringen vergeten – of verwerken en opnieuw opslaan in een veel minder angstaanjagende versie.

Tot nu toe moesten slachtoffers van posttraumatische stress (PTSD) hun nare herinneringen vooral terughalen terwijl ze in een veilige omgeving waren. Dit in de hoop dat ze de herinnering zouden kunnen loskoppelen van de immense angst die ze op het noodlottige moment ondergingen. De resultaten waren echter zelden goed, want in plaats van de nare herinneringen uit te wissen, worden ze bij zo’n behandeling slechts onderdrukt. De angst ligt dus nog als een tijdbom in het geheugen, en vroeg of laat komt deze ongecontroleerd weer naar boven.

Herinneringen veranderen steeds

In 2010 werd de traditionele behandeling eindelijk met succes uitgevoerd, doordat neuroloog Elizabeth Phelps en collega’s van de New York University de procedure iets wijzigden. Deze doorbraak had alles te maken met de manier waarop het langetermijngeheugen werkt.

Wat we meemaken en leren, wordt meteen in het kortetermijngeheugen opgeslagen, dat heel vluchtig is en alles na een paar minuten weer vergeten is. De hersenen hebben maar even de tijd om te beoordelen of de nieuwe kennis het opslaan waard is. Zo ja, dan gaat deze naar het langetermijngeheugen, dat vrijwel permanent is, maar het opslaan duurt lang; in een consolidatieproces moeten namelijk de zenuwbanen van de hersenen omgebouwd worden om de nieuwe informatie te kunnen bewaren.

Onderzoek van de laatste jaren wijst uit dat een herinnering die opgehaald wordt uit het langetermijngeheugen, in principe gewist wordt en dan opnieuw geconsolideerd moet worden om in onze herinnering te kunnen blijven. Daardoor kunnen de hersenen de herinneringen steeds bijwerken met nieuwe informatie, maar dit betekent ook dat hetgeen we onthouden, niet per se hetgeen is dat we oorspronkelijk hebben meegemaakt.

Opsmuk kan in het geheugen worden opgeslagen

Als we een jeugdverhaal vertellen en het iets mooier maken, zal de verbeterde en dus niet geheel waarheidsgetrouwe versie in het langetermijngeheugen belanden en de herinnering aan het ware verloop vervangen. Die reconsolidatie moet snel gebeuren nadat de herinnering uit het langetermijngeheugen is opgehaald.

Dat bleek in de Amerikaanse studie bepalend te zijn. Eerst leerden de onderzoekers een aantal proefpersonen bang te worden voor een blauw vierkant; als het op een computerscherm verscheen, kregen ze een stroomstootje op hun pols via een elektrode. Een oranje vierkant leidde nooit tot stootjes. Alle deelnemers leerden snel dat het blauwe vierkant iets naars inhield, en reageerden spontaan met angst; de onderzoekers konden nu het zweet op de vingers meten. Bij het oranje vierkant kwam die angst niet op.

Al kregen de proefpersonen in deze gewenningsperiode soms geen stootje als er een blauw vierkant verscheen, ze kregen nog steeds zwetende handen bij het zien ervan. De hersenen hadden dus de herinnering aan het vierkant aan een angstgevoel gekoppeld. Dat kunnen we beschouwen als een zeer milde vorm van PTSD, legt Elizabeth Phelps uit.

‘Het langetermijngeheugen slaat het angstgevoel en de herinnering aan de gebeurtenis elk op in een ander gebied in de hersenen, respectievelijk de amygdala en de hippocampus. Met onze proeven proberen we de manier waarop de angst tot uiting komt, te dempen, zonder de herinnering aan de feitelijke gebeurtenis te veranderen,’ aldus Phelps.

De dag daarna probeerden de onderzoekers de herinnering los te koppelen van het akelige gevoel, door blauwe en oranje vierkanten te vertonen zonder stroomstootjes te geven. In het begin van deze ontwenningsperiode zweetten de deelnemers bij het zien van het blauwe vierkant, maar geleidelijk verdween de angst. De traditionele behandeling van PTSD – nare herinneringen oproepen in een veilige omgeving – had kennelijk geholpen. Toch riep het blauwe vierkant een dag later wel weer angst op.

Procedureverandering had effect

Nu werd de procedure iets aangepast. Vóór de ontwenning kregen sommige deelnemers het blauwe vierkant één keer te zien; het stootje bracht meteen angst teweeg. Daarna mochten ze 10 minuten bijkomen voor de tv vóór de eigenlijke ontwenning, waarin stootjes uitbleven.

Zoals de andere proefpersonen leerden ze al snel dat het blauwe vierkant niet meer gevaarlijk was, maar toen het effect van de behandeling een dag later werd getoetst, was het resultaat heel anders: ze reageerden nu totaal niet op het vierkant. En een jaar later bleek het laatste team nog steeds niet bang te zijn van een blauw vierkant, terwijl de deelnemers die hadden moeten ontwennen zonder voorafgaande reactivering, er nog steeds van gingen zweten. De nieuwe, experimentele remedie voor PTSD lijkt dus een permanent effect te hebben.

De personen die vóór de ontwenning de herinnering aan het blauwe vierkant gereactiveerd hadden, waren niet alleen van hun angst verlost, ze waren ook voor nieuwe angst onvatbaar geworden. Toen de onderzoekers de dag na het einde van de behandeling weer elektrische stootjes gaven bij een blauw vierkant, weigerde het geheugen daar lering uit te trekken. De proefpersonen gingen alleen zweten als er een stroomstoot kwam, niet als ze slechts een blauw vierkant zagen.

Het beslissende verschil was dus dat de vervelende herinnering kort voor de ontwenning gereactiveerd werd. Volgens Elizabeth Phelps gaat het ‘venster’ naar reconsolidatie open als proefpersonen geconfronteerd worden met hun angst voor het blauwe vierkant; alleen dan is de daaropvolgende herinnering goed te bewerken. Tijdens de ontwenning daarna zonder stootjes wordt er een heel nieuwe herinnering aangemaakt. Hierin is het blauwe vierkant ongevaarlijk, en zo verdringt de nieuwe, bewerkte herinnering de oorspronkelijke koppeling tussen blauwe vierkanten en stroomstootjes.