1. Wanneer begon de wetenschap te lonken?
Ik ben nieuwsgierig van aard, maar pas toen ik mijn man, Edvard, psycholoog en professor aan de Technisch-natuurwetenschappelijke Universiteit van Noorwegen (NTNU) ontmoette, besloot ik onderzoeker te worden.
Daarvoor dacht ik niet dat wetenschap iets voor mij was.
2. Wat is uw grootste inspiratiebron?
Nieuwsgierigheid en de momenten waarop ik iets leer dat ik eerder niet begreep. Dat is het geweldigste gevoel dat er is.
Kennis kan ontstaan als ik bijvoorbeeld een patroon zie in data dat ik niet eerder heb gezien, of een onderzoeksresultaat bespreek met mijn collega’s.
Het is een van de grootste zegeningen van mijn leven om in zo’n interessante omgeving te mogen werken.
3. Welke prestatie van de mens is het belangrijkst?
De maanlanding in 1969. Al het technisch-wetenschappelijke werk moest samenkomen om John F. Kennedy’s droom waar te maken.
Zoals de president het zelf verwoordde: ‘We kiezen ervoor om dit decennium naar de maan te reizen (...) niet omdat het makkelijk is, maar omdat het moeilijk is.’
Natuurlijk zijn er sindsdien ook andere wetenschappelijk grote sprongen gemaakt – van inzicht in het gedrag van virussen en de daaropvolgende ontwikkeling van vaccins en antibiotica tot een beter begrip van hersenprocessen.
4. Op welk resultaat in uw werk bent u het meest trots?
Ik ben er vooral trots op dat ik samen met mijn ex Edvard een onderzoeksinstituut heb opgericht.
Met onze collega’s hebben we ongelofelijke resultaten behaald. Zo hebben we in de hersenen bepaalde zenuwcellen – roostercellen – ontdekt, die van belang zijn voor ons ruimtelijk gevoel en ons vermogen om ons te oriënteren in een landschap.
Die ontdekking bracht een paradigmaverschuiving in de neurowetenschap teweeg.
5. Wat zijn de grootste nog openstaande vragen?
We weten nog niet waarom sommige hersencellen extra kwetsbaar lijken te zijn en afsterven bij hersenziekten als alzheimer.
De roostercellen die we in ons laboratorium hebben ontdekt, zitten in de entorinale cortex, een hersengebiedje, en dit zijn de eerste cellen die afsterven bij mensen met alzheimer.
Als we een manier vinden om te voorkomen dat deze cellen afsterven, kunnen we het lijden van heel veel mensen stoppen – niet alleen van de mensen die door de ziekte zijn getroffen, maar ook van hun familie en vrienden.
6. Welke (dode of levende) persoon wilt u ontmoeten?
De Oostenrijkse arts Sigmund Freud. Zijn werk met en analyse van neurotische middenklasse-patiënten vormde begin vorige eeuw de basis voor de ontwikkeling van de psychoanalyse.
Freud had zo weinig wetenschappelijke hulpmiddelen tot zijn beschikking en slaagde er toch in om baanbrekende en fascinerende theorieën over de menselijke psyche te ontwikkelen.
Ik zou wel willen weten hoe hij dacht.
7. Van welke ontdekking in de wetenschap was u het meest onder de indruk?
CRISPR is een van de meest ongelooflijke uitvindingen van de afgelopen decennia.
Het is een genetisch hulpmiddel waarmee onderzoekers nauwkeurig en goedkoop genen kunnen wijzigen in tal van organismen – van mensen tot planten.
Zo kunnen genen in alle zieke organismen worden veranderd, wat niet alleen een schat aan mogelijkheden in gentherapie biedt, maar ook het wetenschappelijk onderzoek in het algemeen verruimt.