De hersenen bestaan uit de grote hersenen, de kleine hersenen en de hersenstam. Ze bevatten miljarden zenuwcellen die een netwerk van verbindingsdraden vormen. De grote hersenen bestaan uit de hersenschors: de plooien waarmee de hersenen meestal worden afgebeeld en die de hele schedel vullen. De hersenschors van de grote hersenen slaat de intellectuele functies op waarmee de mens kan denken en spreken. De kleine hersenen sturen de bewegingen en het evenwicht van het lichaam aan. De hersenstam regelt functies zoals ademhaling, reflexen en slikken.