Wat houdt onze cellen bijeen?

Als een embryo een paar uur oud is en nog maar uit enkele cellen bestaat, kleven de cellen al aan elkaar vast en vormen ze een bijna onafscheidelijke eenheid. De cellen zijn een soort bolletjes met een waterige massa (cytoplasma) vanbinnen, omgeven door een celmembraan met vetten. Dit membraan vormt het oppervlak van de cel en zorgt ervoor dat cellen aan elkaar blijven plakken. Cellen worden bij elkaar gehouden door eiwitten die uit het oppervlak van de cel steken, maar ook stevig in het membraan en de binnenkant verankerd zijn. Het uiteinde van het eiwit bevat een verbindingsplek die zich met behulp van elektrostatische krachten kan binden aan een identiek eiwit van een andere cel. Aan het begin van het mensenleven, wanneer het embryo alleen uit stamcellen bestaat, binden cellen zich vrij onkritisch aan elkaar. Maar als de cellen zich gaan specialiseren en een eigen functie krijgen, worden ze kritischer wat betreft de cel waaraan ze zich binden. Zo worden de diverse organen gevormd. De klitfunctie van cellen zorgt er tevens voor dat ze op hun plek blijven en niet door het lichaam gaan dwalen. Helaas hebben kankercellen bij veel patiënten het vermogen verloren zich aan hun buurcellen te hechten. Dit betekent dat ze zich ongebreideld kunnen delen, maar ook dat ze zich van de gewone cellen kunnen losrukken. Op die manier kunnen kankercellen zich naar andere delen van het lichaam verspreiden.