Al bijna 20 jaar zit de Australische Kathleen Folbigg achter de tralies omdat ze haar vier kinderen, die tussen 1989 en 1999 stierven, zou hebben vermoord.
Caleb, Patrick, Laura en Sarah stierven allemaal heel vroeg – de jongste was pas 19 dagen oud en de oudste 19 maanden. In 2003 werd Folbigg veroordeeld tot minstens 25 jaar gevangenisstraf voor het wurgen van de kinderen.
Kathleen Folbigg zelf beweert dat alle vier de kinderen een natuurlijke dood zijn gestorven en dat ze onschuldig is.
Nu laat de gouverneur van de staat New South Wales de zaak heropenen op aanbeveling van de procureur-generaal.
Wetenschappers: ‘We zijn enorm blij’
De heropening van de zaak komt na druk van zowel Australische als buitenlandse genetisch onderzoekers, die bewijzen hebben gevonden dat de twee dochters van Folbigg een zeer zeldzame genetische afwijking hadden waardoor het hart plotseling kan stoppen.
Een van de onderzoekers is Michael Toft Overgaard, hoogleraar en eiwitdeskundige aan de universiteit van Aalborg in Denemarken. Hij leidt een onderzoeksteam dat het genetische defect in de familie Folbigg heeft bestudeerd.