Aanname 1: Hersenen en darmen
Aanname: Hersencellen en darmcellen hebben een verschillende vorm en functie, maar hun DNA is identiek.
Je lichaam bestaat uit meer dan 37 biljoen cellen, en die zijn allemaal gebouwd volgens een exacte kopie van precies dezelfde werktekening van miljarden basenparen – je DNA.
Toch zijn sommige cellen langgerekt en vertakt, terwijl andere klein en vierkant zijn. Sommige zenden stroomstootjes door je hersenen, andere transporteren voedingsstoffen van je darmen naar je bloed.
Meer dan 200 celtypen zijn ontstaan uit één genetische code.

De cellen in je hersenen en in je darmen bevatten hetzelfde DNA.
Net als de code die een computerprogramma bestuurt, is de genetische code opgebouwd uit letters die in een bepaalde volgorde staan.
Maar in tegenstelling tot een programmacode heeft het DNA slechts vier letters, A, T, G en C, die voor vier soorten DNA-bases staan.
De genetische code bevat verschillende elementen, waaronder genen – afgeperkte stukjes code die de cel vertellen hoe hij elk van de eiwitten van het lichaam moet opbouwen. Een afzonderlijke cel in het lichaam leest slechts enkele genen van het DNA af en bouwt dus maar een klein deel van de eiwitten op.
Welke eiwitten de cel precies opbouwt, bepaalt welke vorm en functie hij heeft – en de cel kan heel nauwkeurig aansturen wat hij bouwt.
Al vroeg in de ontwikkeling van de foetus spreken de cellen, onder andere door middel van hormonen, af welke er zenuwcellen en welke darmcellen worden.
Zo kunnen ze zich ondanks hun gemeenschappelijke uitgangspunt anders ontwikkelen.
De aanname over de hersenen en de darmen is: JUIST
Aanname 2: Broers en zussen
Aanname: Je broer heeft dezelfde genen als jij
Je moeder geeft je van al haar 23 chromosomenparen één helft door. De chromosomen in elk van haar paren hebben vóór je geboorte al genen met elkaar uitgewisseld, maar het resultaat verandert niet – de helft van je chromosomen krijg je van haar.
De andere helft komt van je vader. Dat geldt ook voor je broers en zussen. Maar tenzij je een eeneiige tweeling bent, krijgen je broers en zussen niet precies dezelfde helft van je moeders en vaders genen als jij.
In theorie zou dat best kunnen, en dan zou jullie DNA identiek zijn, en als ze precies de andere helft van elke ouder erven, zouden jullie niets meer met elkaar gemeen hebben dan twee willekeurige mensen.
Beide zijn zeer onwaarschijnlijk, en broers en zussen hebben meestal 37 tot 62 procent met elkaar gemeen.
Je erft niet dezelfde genen als je broers en zussen

Je erft chromosomen van je vader en moeder
Je vader en moeder hebben een aantal chromosomenparen. Van elk paar geven ze een chromosoom door aan jou en aan je broers en zussen.

Je broer erft andere chromosomen
Je broer erft een andere combinatie van chromosomen. In dit geval hebben jullie slechts twee van de zes chromosomen gemeen.

Je zus erft andere chromosomen
Je zus erft weer een andere combinatie van chromosomen. In dit geval hebben jullie er drie van de zes gemeen.
De aanname over broers en zussen is: ONJUIST
Aanname 3: Evolutie
Aanname: Ons DNA ontwikkelt zich nog steeds
Onze voorouders gingen rechtop staan, verloren hun vacht en kregen grote hersenen.
De oorzaak was natuurlijke selectie – mutaties in bepaalde genen leverden nieuwe eigenschappen op, en die leidden tot betere kansen op overleven en het doorgeven van de genen.
Die natuurlijke selectie gaat door. Bij een groot Brits onderzoek zijn genen ontdekt die de laatste 2000 jaar in de Britse bevolking zijn veranderd.
De grootste veranderingen betroffen haarkleur, lengte, immuunsysteem en het verteren van melksuiker.

Britse evolutie onder de loep
Door een variant van het LCT-gen zijn de Britten beter geworden in het afbreken van melksuiker.
De druk van verschillende ziekten heeft de afweer van de Britten, en vooral de HLA-genen, veranderd.
De Britten hebben lichter haar gekregen door een mutatie in het KITLG-gen.
Genen die een hoger geboortegewicht geven, kwamen vaker voor, wellicht omdat ze de overlevingskansen van het kind vergroten.
En genen die verband houden met een lagere BMI kwamen bij mannen meer voor. Dat kan komen doordat slanke mannen het beter doen bij vrouwen.
De aanname over evolutie is: JUIST
Aanname 4: Chromosomen
Aanname: Chromosomen lijken op x’jes
Als onderzoekers je chromosomen onder een microscoop bekijken, is een grote warboel alles wat ze zien.
De 46 chromosomen – die elk een deel van je genetische code bevatten – liggen normaal als een kluwen van lange draden in de celkern.
Op een gegeven moment wordt elk van de chromosomen gekopieerd en zijn de nieuwe en de oude kopie in het midden aan elkaar gekoppeld. Iets later, net voordat de cel zich deelt, rollen eiwitten de chromosomen op, waardoor het geen lange dunne draden meer zijn, maar kleine, dikke worstjes.
Elk chromosoom zit nog steeds in het midden vast aan zijn kopie, waardoor ze hun kenmerkende x-vorm krijgen, die duidelijk te zien is met de microscoop.
X’en vormen maar één fase
De chromosomen zijn alleen dikke x’jes als de cel zich opmaakt om zich te delen in twee nieuwe, gelijke cellen.

DNA gekopieerd
Elk van de dunne chromosomen is een kopie die op het origineel vastzit.
De cel groeit
De chromosomen vormen een kluwen spaghetti terwijl de cel groeit.
Splitsing DNA
De chromosomen worden opgewonden tot x’jes die zich in gelijke helften delen.
Cel deelt zich
De helften vormen twee nieuwe, gelijke cellen en vouwen zich dan weer uit.
Wanneer de cel zich deelt, worden de chromosomenkopieën gescheiden. De originelen en kopieën belanden in elk van hun dochtercellen, die dus exact dezelfde genetische code hebben.
Na de celdeling worden de chromosomen uitgerold en lijken ze op een grote kluwen spaghetti.
De aanname over chromosomen is: GEDEELTELIJK JUIST
Aanname 5: Vader en moeder
Aanname: Je erft evenveel genen van moeder en vader
Je hebt 23 chromosomen van je moeder en 23 van je vader. Uitzonderingen op deze regel zijn zeldzaam en resulteren onder meer in een syndroom, zoals Down of Turner.
Maar al krijg je van je moeder en vader evenveel chromosomen, niemand erft evenveel genen van elke ouder.
Meisjes krijgen een X-chromosoom van beide ouders, en jongens een X- van hun moeder en een Y-chromosoom van hun vader.
X-chromosomen zijn veel groter dan Y-chromosomen en bevatten ongeveer 730 genen meer. Alleen al om die reden erven jongens 730 genen meer van hun moeder dan van hun vader.
Maar er zijn ook 13 genen die niet op onze chromosomen zitten maar op ronde stukjes DNA in de zogeheten mitochondriën.

3 feiten over mitochondriën
Je moeder en vader hebben allebei mitochondriën, maar je erft alleen die van je moeder.
Het is de vraag hoe dat kan, want de zaadcel van je vader bevatte bij de bevruchting van de eicel van je moeder ook mitochondriën.
Nieuw onderzoek wijst uit hoe de eicel de mitochondriën van de vader stelselmatig afbreekt na de bevruchting.
Moeder breekt vaders mitochondriën af

Tijdens de bevruchting geeft de zaadcel zijn inhoud aan de eicel, inclusief alle chromosomen en mitochondriën.

De eicel markeert vaders mitochondriën en geeft het signaal dat enzymen het binnenste membraan daarin moeten afbreken.

Het enzym CPS-6, dat zich buiten het binnenste membraan bevindt, dringt naar binnen en breekt het mitochondriaal DNA af.

Zogeheten lysosomen omsingelen vaders mitochondriën en breken ze af tot ze verdwenen zijn.
De aanname over vader en moeder is: ONJUIST