Een groot project om Vikinggenen in kaart te brengen laat zien hoe de vroegere bevolking van Scandinavië werd beïnvloed door genen van buiten, én hoe het Viking-DNA zijn sporen heeft nagelaten.
Maar het genetisch erfgoed van de Vikingen kwam ook op onverwachte plekken naar voren.
1. Vikingen hadden meer kans op schizofrenie
De onderzoeksgroep onder leiding van de Deen Eske Willerslev ontdekte dat genen die in verband worden gebracht met schizofrenie meer voorkwamen bij Vikingen dan bij 2000 Denen van nu.
Of dat komt door evolutie in de tussenliggende tijd of door etnische verschillen tussen de onderzochte groepen, is niet bekend.
Bovendien was het resultaat enigszins onzeker. De onderzoekers kunnen daarom niet met zekerheid concluderen dat ook alle Vikingen meer kans hadden op schizofrenie.
2. Vikingen konden tegen melk!
Het vermogen om op latere leeftijd melk te drinken zat in het Viking-DNA in de vorm van het zogeheten lactasegen. Dat zorgt voor de productie van enzymen die lactose afbreken in het lichaam.
Een analyse van het gen wees uit dat de Vikingen ongeveer even goed lactose verdroegen als de huidige Scandinaviërs.
De melkvriendelijke mutaties op het gen kwamen waarschijnlijk al in de ijzertijd veel voor, en de Scandinaviërs hadden ze mogelijk van de Balten.
3. Vikingen hadden waarschijnlijk donkerder haar
De blonde lokken of rode baard van de Vikingen zijn mogelijk een mythe. In elk geval laat het onderzoek veel variatie zien.
De genen voor oog-, huid- en haarkleur lijken in principe veel op die van de huidige Scandinaviërs, maar kleine genetische verschillen wijzen erop dat donker haar destijds iets meer voorkwam. Ook genen die in verband worden gebracht met langere mensen waren algemener.
Verder bleek uit het onderzoek dat genen die verband houden met pigmentatie de laatste 1000 jaar sterk zijn veranderd. Dat wil zeggen dat het uiterlijk van de Europeanen zich kan hebben ontwikkeld sinds de eerste mensen 50.000 jaar geleden in Europa aankwamen. Sommige theorieën over de evolutie trokken dat in twijfel.