Daarom kocht hij zijn eerste metaaldetector, waarmee hij in augustus langs de kust rond Rennesøy zwaaide.
Aanvankelijk vond hij alleen een frisdrankblikje en een Noors muntje, totdat hij verder langs de kust ging en de metaaldetector begon te piepen bij een kluitje aarde.
‘Eerst dacht ik dat ik chocoladegeld of Kapitein Sabeltand-munten had gevonden. Het was onwerkelijk,’ zegt Erlend Bore, en hij voegt eraan toe dat zijn hart in zijn lijf bonkte toen hij zich realiseerde wat hij had gevonden.
In zijn handen hield Erlend Bore negen muntvormige gouden hangers, zogeheten bracteaten, gouden kralen die ooit een prachtige ketting vormden en drie gouden ringen.
Alle vondsten werden gedateerd in de 6e eeuw, die deel uitmaakte van de zogeheten Migratieperiode, toen verschillende volkeren door Europa trokken.
Experts denken dat de sieraden gemaakt werden door bekwame goudsmeden en gedragen werden door de machtigste mensen in de samenleving.
Niets dergelijks gezien sinds 1800
Het is zeldzaam om zo veel dunne, muntvormige hangsieraden op één plek te vinden. En soortgelijke vondsten zijn naar verluidt sinds 1800 niet meer gedaan in Noorwegen.
Wat de vondst ook bijzonder zeldzaam maakt, is het ontwerp van de muntvormige gouden hangers zelf.
Het verschilt van de ongeveer 1000 gouden bracteaten die tot nu toe in Scandinavië zijn gevonden.
Op de hangers staat normaal de god Odin die het zieke paard van zijn zoon Balder geneest. De mythe werd in die tijd gezien als een symbool van vernieuwing en wederopstanding en zou dus een goede gezondheid brengen aan de drager van de sieraden.
Maar het sieraad uit Rennesøy laat alleen een paard zien met een ingezakte houding, gedraaide benen en een tong die uit zijn mond hangt.
En onderzoekers hebben ook een aanwijzing over wat het tot nu toe ongeziene symbool betekende, legt professor Sigmund Oehrl uit, expert in bracteaten en hun symbolen bij het Archeologisch Museum.
‘Net als het christelijke symbool van het kruis, dat zich in die tijd in het Romeinse Rijk verspreidde, stond het symbool van het paard voor ziekte en leed, maar ook voor hoop op genezing en nieuw leven,’ legt hij uit.
Alle artefacten van vóór 1537 en munten ouder dan 1650 worden in Noorwegen beschouwd als staatseigendom en moeten worden overgedragen – eerst aan de zogeheten provinciegemeente, die de vondsten vervolgens overdraagt aan het Archeologisch Museum.