Shuttestock

Zo meten wetenschappers de wereldwijde waterstand

De laatste 25 jaar wordt de zeespiegel niet meer op zee zelf gemeten, maar vanuit de ruimte. Satellieten bewaken de wereldzeeën en voorzien wetenschappers elke 10 dagen van nauwkeurige metingen.

Het mondiale zeeniveau wordt vastgesteld met behulp van satellieten met een hoogtemeter.

De hoogtemeter vuurt elke seconde 1700 pulsen microgolfenergie op de aarde af.

Door te meten hoe lang het duurt voor de energie die vanaf het zeeoppervlak gereflecteerd wordt terug is bij de satelliet, kan de exacte hoogte van het oppervlak worden vastgesteld.

Satellieten meten hele aarde in 10 dagen

Het voordeel van satellieten is dat ze in zo’n 10 dagen heel de aarde afwerken en een totaaloverzicht geven van het niveau van alle zeeën en oceanen.

Door de data van meerdere overvluchten te verzamelen, kan het effect van wind, zeestromen, golven en getijden die afzonderlijke metingen beïnvloeden, worden uitgefilterd.

Zo kunnen onderzoekers de gemiddelde wereldwijde zeespiegel in een kalenderjaar berekenen.

Satellit omkring Jorden

Jason-3 werd gelanceerd in 2016 en is tot 2021 de primaire zeeniveausatelliet.

© NASA

Oude peilstokken waren onnauwkeurig

Voordat de eerste zeeniveausatelliet, de Amerikaans-Franse TOPEX/Poseidon, in 1992 werd gelanceerd, waren peilstokken het belangrijkste hulpmiddel van onderzoekers.

Deze geven echter alleen informatie over één bepaalde plek op aarde, namelijk de haven waar ze staan. De metingen leidden tot veel fouten in de data, die met de satellieten van nu worden voorkomen.

Een voorbeeld: in een groot deel van Scandinavië komt de bodem omhoog in verhouding tot de rest van de wereld. De oorzaak van deze opheffing is dat dit gebied tijdens de laatste ijstijd door het landijs omlaag werd gedrukt.

Toen de gletsjers 20.000 tot 15.000 jaar geleden smolten en het gewicht ervan verdween, hief de bodem zich weer op.

Daarom geeft een vaste peilstok in een haven in de Botnische Golf aan dat de waterstand met 1 centimeter per jaar daalt.

Jason-3 werd gelanceerd in 2016 en is tot 2021 de primaire zeeniveausatelliet.

Satellieten zien de zee stijgen

De laatste jaren zijn metingen van de wereldwijde zeespiegel van extra belang, doordat de zee stijgt als gevolg van de opwarming van de aarde. De satellietdata zijn cruciaal bij de bescherming van havens en steden tegen overstroming. Maar de satellieten laten zien dat dit een lokaal effect is, dat losstaat van het wereldwijde zeeniveau.

Sinds 1992 draait er continu een satelliet om de aarde die het zeeniveau meet. Nu is dat Jason-3, die in 2020 gezelschap krijgt van Sentinel-6.

Ook bepaalde andere satellieten kunnen de zeespiegel meten. De data hiervan ondersteunen de metingen van de zeeniveausatellieten.

Uit de metingen blijkt dat de zeespiegelstijging versnelt. De afgelopen 25 jaar is het zeeniveau gestegen, en dit gaat steeds sneller.