‘Zoals het er nu uitziet, zal de gemiddelde temperatuur tegen 2100 aanzienlijk hoger liggen, waarschijnlijk tussen de 2,6 en 2,8 graden hoger,’ zegt hij.
Het Akkoord van Parijs werd bereikt op de internationale klimaattop in 2015.
Staatshoofden en regeringsleiders spraken af te werken aan het beperken van de opwarming van de aarde. Het doel is dat de temperatuur in 2100 niet meer dan 1,5 tot 2 °C gestegen mag zijn ten opzichte van het pre-industriële niveau.
De aarde is nu al 1,1 °C warmer dan in 1880.
Van het doel om de stijging onder de 1,5 graden te houden, kunnen we nu al wel afscheid nemen, aldus Mernild. Het maakt niet meer uit wat er nu nog gedaan wordt.
Binnenkort grens overschreden
‘Dat zullen we waarschijnlijk binnen tien jaar bereiken. We hadden enkele decennia geleden al moeten verminderen, en met de traagheid waarmee de politiek werkt, zullen we temperatuurstijgingen zien die aan de andere kant van de 2,0 graden uitkomen,’ zegt de klimaatprofessor.
Het lijkt er dus niet op dat de wereld de grens van 2,0 °C van het Akkoord van Parijs zal halen.
Uit schattingen van het VN-klimaatpanel blijkt dat die grens vermoedelijk eind jaren 2040 zal sneuvelen.
‘Om dit te voorkomen moeten we veel meer verminderen dan we tot nu toe hebben gedaan. We moeten ook beter worden in het opvangen en opslaan van koolstof uit de atmosfeer. We zijn dus wel een beetje laat,’ zegt Sebastian Mernild.
Hij noemt het ‘heel erg moeilijk’ om de temperatuurstijging onder de 2,0 graden te houden.
Hoewel het verschil tussen 1,5 en 2,0 graden weinig lijkt, is een halve graad goed merkbaar.
Zo zal de zeespiegel meer stijgen, wordt de Noordpool elke tien jaar in plaats van elke eeuw ijsvrij en worden habitats voor veel insecten, planten en gewervelde dieren aangetast.
De opwarming van de aarde zal ook het weer veranderen.
‘In de toekomst zullen we een warmer, natter en extremer klimaat zien,’ aldus Mernild.