Shutterstock & Lotte Fredslund
Jorden-med-toej-paa

De klimaatraad van de wetenschap: Zo blijft je kledingconsumptie binnen de perken

De mode-industrie stoot jaarlijks tot 5 miljard ton kooldioxide uit en verbruikt 215.000 miljard liter water. Je kleding is dus een van de grootste milieuschurken. Lees waarom dat zo is en wat je eraan kunt doen.

Bergen kleding liggen verspreid over een enorm gebied aan de rand van de droogste woestijn ter wereld, de Atacamawoestijn in Chili. Kersttruien, skilaarzen en alles ertussenin, gemaakt in landen als China en Bangladesh en weggegooid of nooit verkocht in de VS of Europa.

59.000 ton kleding arriveert er jaarlijks in Chili. Zo’n 20.000 ton wordt doorverkocht, de rest wordt in de woestijn gedumpt.

chile-losseplads-med-toej

Mindst 39.000 tons tøj smides hvert år i Atacamaørkenen. Tøjet indeholder miljøskadelige stoffer og er over 200 år om at blive nedbrudt i naturen.

© Martin Bernetti/AFP/Ritzau Scanpix

De Chileense vuilnisbelt is het gevolg van de uit de hand gelopen mode-industrie. Sinds 2000 is de kledingproductie verdubbeld, en sommige modehuizen komen met twee collecties per maand.

De industrie moet voldoen aan de enorme vraag naar kleding, en dat lukt ruimschoots: een derde van de kleding die in de EU geïmporteerd wordt, wordt nooit verkocht, maar ligt in loodsen of belandt op vuilstortplaatsen.

Het gevolg is dat de kledingindustrie een van de meest vervuilende bedrijfstakken ter wereld is.

Gelukkig kun je zelf bijdragen aan een oplossing.

Kleding vervuilt overal

De productie van kleding en schoenen is verantwoordelijk voor zo’n 10 procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Alleen de voedsel- en bouwindustrie stoot meer CO2 uit dan de mode-industrie.

Een groot deel daarvan is afkomstig van de productie van synthetisch textiel als polyester, die zo’n 100 miljoen ton olie per jaar verbruikt en drie keer zo veel CO2 uitstoot als katoen. En dit probleem wordt alleen maar groter, want binnen tien jaar stijgt de polyesterproductie naar verwachting met 47 procent.

De mode-industrie vervuilt echter niet alleen de atmosfeer: de sector produceert naar schatting ruim 92 miljoen ton afval per jaar, en dat belandt bijvoorbeeld in de Atacamawoestijn.

VIDEO: Kleding heeft een afdruk van miljarden tonnen

De mode-industrie slokt elk jaar een sloot water op die meer weegt dan de Mount Everest! Dit is een kort overzicht van de milieubelasting van kleding.

Video

De chemische behandeling en het kleuren van textiel staat voor zo’n 20 procent van alle industriële waterverontreiniging, en 35 procent van het microplastic in zee komt van kleding.

De kledingproductie slokt ook water op, dat bijvoorbeeld gebruikt wordt voor katoenproductie of het kleuren van textiel. Naar schatting verbruikt de industrie 215.000 miljard liter water per jaar – ruim 40 keer het jaarlijkse waterverbruik van heel Groot-Brittannië.

De enorme impact op milieu en klimaat gaat gepaard met menselijk leed: de kleding die wij kopen, wordt goedkoop gemaakt doordat de industrie gebruikmaakt van lagelonenlanden als Bangladesh, waar arbeiders in slechte omstandigheden leven.

Consumptie in 40 jaar verdubbeld

De extreme milieubelasting van de mode-industrie is een rechtstreeks gevolg van de groeiende vraag naar kleding en schoeisel. Van 1975 tot 2018 nam het wereldwijde verbruik van kleding toe van 5,9 kilo tot 13 kilo per persoon. In de VS vertienvoudigde de kledingconsumptie tussen 1960 en 2018.

Wereldwijd wordt er nu meer dan 62 miljoen ton kleding per jaar doorheen gejaagd, en in 2030 is dat naar verwachting 102 miljoen ton.

De toename is een gevolg van een succesvol zakenmodel, waarbij de consumenten veel goedkope kleding kunnen kopen. Dit werkt alleen als mensen steeds nieuwe kleren kopen om de modetrends te volgen.

Een extreem voorbeeld van dit verschijnsel is de Chinese modegigant Shein. Dit merk maakt reclame via het sociale medium TikTok, waar influencers zogeheten #sheinhauls tonen: grote stapels goedkope kleding, die vaak één keer gebruikt wordt.

Shein is nu de grootste internetwinkel ter wereld en brengt elke dag tussen de 700 en 1000 nieuwe kledingstukken op de markt. Het idee is dat de consumenten bepalen van welke nieuwe producten er tot 100.000 per dag worden gemaakt.

Modehuizen misleiden klanten

De deskundigen zijn het erover eens dat het grootste probleem van de mode-industrie de hoeveelheid geproduceerde kleding is.

Zo heeft het Zweedse kledingconcern H&M sinds 2018 voor ruim 4 miljard dollar aan onverkochte kleding op de plank liggen. De bergen zijn zo hoog dat een Zweedse kolencentrale in 2017 overstapte van steenkool op afgeschreven kleren van H&M.

De mode-industrie probeert iets aan het duurzaamheidsprobleem te doen door de consumenten ertoe aan te zetten ‘groene’ kleding te kopen, maar het resultaat is helaas slechts een toename van het verbruik, en het milieu- en klimaateffect is beperkt.

lilla-modeindustri
© Gigie Cruz-Sy/Greenpeace

Een onderzoek uit 2022 liet zien dat 59 procent van de duurzame initiatieven en producten waar de mode-industrie mee pronkte, te mooi was om waar te zijn. Bij H&M was 91 procent misleidend.

Er is echter wel degelijk een markt voor duurzame producten. Volgens een onderzoek naar het consumptiegedrag van jongeren maakt 65 procent zich zorgen om het milieu en zegt 85 procent uitsluitend duurzame producten te willen kopen.

De toenemende vraag naar tweedehands kleren heeft echter vooralsnog geen groot effect op de productieketen. Nog maar zo’n 13 procent van alle textiel wordt op de een of andere manier hergebruikt, en van nog geen 1 procent wordt nieuwe kleding gemaakt.

Cultuuromslag nodig

De mode-industrie is heel traag met het omarmen van duurzaamheid, maar volgens deskundigen zijn er veranderingen op komst.

Eerst is het besef nodig dat de belangrijkste oplossing van het probleem een reductie van het kledingverbruik is.

Groen-kappe-pige
© Shutterstock

Vier adviezen om je duurzaam te kleden

Een voorbeeld van een verandering is het huren van kleren. In plaats van kleding te kopen en na een paar keer dragen weg te gooien, kun je het huren. Na gebruik breng je het terug en kan een ander er plezier van hebben. Kledingproducent Ganni is een van de bedrijven die dit model hanteren. Ganni maakt nieuwe kleren van afgedankte Levi’s-kleding, die je alleen kunt huren.

Maar om van kledinghuur een rendabel zakelijk model te maken, is een cultuuromslag nodig, want het is moeilijk te combineren met de snelle opeenvolging van nieuwe trends.

Daarnaast is er behoefte aan nieuwe technieken waarmee de extreme productie van kleding verminderd kan worden.

Technologie kan het verschil maken

Het zou fijn zijn als textielafval in de toekomst niet in de Chileense woestijn gedumpt werd, maar werd verwerkt door geavanceerde machines die hergebruik mogelijk maken.

Kledingvezels kunnen nu deels gerecycled worden door ze te versnipperen op grote rollen, zodat er nieuwe stoffen van kunnen worden gemaakt. De vezels raken daar echter bij beschadigd, wat het lastig maakt om ze in nieuwe kleren te verwerken. Maar er zijn nieuwe technologieën in aantocht.

Zo test het Amerikaanse Ambercycle een techniek om textielvezels op moleculair niveau uit elkaar te trekken. Dan kan het in nieuwe stof verwerkt worden. Het bedrijf wil textielafval zo waardevol maken dat het niet op de vuilstort eindigt.

En in Finland heeft Infinited Fiber een techniek ontwikkeld die gebruikte cellulosevezels van o.a. katoen en karton omzet in de vezel Infinna, die aan viscose doet denken. Dit proces kan eindeloos herhaald worden, en de eerste grootschalige productie staat al voor 2024 gepland.

Als we een duurzame kledingproductie willen, zijn volgens het Europees Milieuagentschap EEA drie dingen nodig: inzameling en recycling, optimalisatie van grondstoffengebruik en een toegenomen circulariteit.

En de geleerden zijn het erover eens dat vooral circulariteit de oplossing is. Het idee van een circulaire economie stoelt op duurzaamheid via het delen, leasen, recyclen en repareren van bestaande materialen en producten. Zo wordt de levenscyclus van producten verlengd.

Het is vooral belangrijk om verspilling tot een minimum te beperken. Als een product verbruikt is, moeten de materialen zo veel mogelijk in de economie blijven en telkens weer gebruikt worden.

Dat idee staat nu in scherp contrast met het lineaire gebruik en de wegwerpcultuur van de mode-industrie, maar je kunt zelf meehelpen om verbetering te brengen.