Voor de kust van Zuid-Amerika bij de evenaar blazen zogeheten passaatwinden gewoonlijk warm oppervlaktewater naar Australië en Nieuw-Zeeland in het westen. Als het water zich verplaatst, stijgt koud bodemwater op bij de westkust van Zuid-Amerika, dat de kustgebieden afkoelt, terwijl het warmere water in het oosten tot meer regen leidt. Door die regen stijgen luchtmassa’s op, wat de passaatwinden op gang houdt.
Tijdens La Niña, eens in de drie tot vijf jaar, wordt het effect echter versterkt. Dan stuwen krachtigere passaatwinden dan normaal nog meer warm zeewater van oost naar west.
Daardoor stijgt er nog meer koud bodemwater op in het oosten van de Stille Oceaan voor de kust van Zuid- en Midden-Amerika. De oppervlaktetemperatuur daalt, wat resulteert in kouder weer en minder neerslag in Zuid-Amerika, Mexico en Amerikaanse staten als Californië, New Mexico, Arizona en Texas.
Doordat La Niña zo veel invloed heeft op het klimaat in grote delen van het Stille Oceaangebied, zijn de veranderingen in de lokale temperaturen ook meetbaar in de gemiddelde temperatuur wereldwijd.
La Niña is geen partij voor klimaatverandering
Hoewel La Niña resulteert in een lagere gemiddelde mondiale temperatuur, kan het verschijnsel volgens Met Office niet op tegen de voortdurende opwarming van de aarde.
2021 lijkt door de klimaatverandering nog steeds aanzienlijk warmer te worden dan eerdere La Niña-jaren als 2011 en 2000.
Volgens de onderzoekers laat de ontwikkeling duidelijk zien dat de opwarming van de aarde uiterst serieus moet worden genomen.