Zonsverduisteringen komen geregeld voor in het zonnestelsel.
Voor een zonsverduistering moet er een hemellichaam, zoals een maan, tussen de planeet en de zon trekken en zo het licht geheel of gedeeltelijk blokkeren.
Op aarde komen gedeeltelijke zonsverduisteringen 2-5 keer per jaar voor, en totale, waarbij de maan het zonlicht volledig blokkeert, ongeveer om de 18 maanden.
Voor een totale zonsverduistering moet de hoekgrootte van het lichaam dat de zon blokkeert gelijk zijn aan de hoekgrootte van de zon. De hoekgrootte geeft aan hoe groot het deel van de hemel is dat het hemellichaam inneemt, gemeten in graden.
Tijdens een totale zonsverduistering neemt de maan dus evenveel van de hemel in als de zon, gezien vanaf het aardoppervlak.