De vuistregel is dat de temperatuur van planeten afneemt naarmate ze verder van de zon staan. De buitenste planeet, Neptunus, is daarom met een gemiddelde temperatuur van –200 °C ook de koudste.
Neptunus heeft geen vast oppervlak, dus wordt de temperatuur gemeten op de hoogte in de atmosfeer waar de gasdruk overeenkomt met de druk aan het oppervlak van de aarde.
Maar eigenlijk is de op een na buitenste planeet, Uranus, kouderecordhouder. Op sommige plekken is de temperatuur daar zelfs –224 °C.
Botsing doorboorde Uranus
Op Uranus is het, met een gemiddelde temperatuur van –195 °C, verrassend koud, vergeleken met Neptunus, die 40 procent minder zonlicht krijgt.
De reden voor de extreme kou op Uranus kan zijn dat de planeet een zware botsing heeft gehad, waarschijnlijk met een hemellichaam ter grootte van de aarde. De botsing kan Uranus ‘doorboord’ hebben, waardoor de meeste hitte uit de kern in één keer vrijkwam.