Hoe vaak is de Mercuriusovergang te zien?
De Mercuriusovergang komt maar 13 à 14 keer per eeuw voor en het kan 3,5 tot 13 jaar duren voordat de volgende overgang zich voordoet.
De laatste Mercuriuspassage was op 11 november 2019, en we moeten dus helemaal tot 13 november 2032 wachten om het verschijnsel opnieuw te kunnen beleven.
Video: NASA laat de Mercuriusovergang van dichtbij zien
Hoe ontstaat de Mercuriusovergang?
De Mercuriusovergang ontstaat als de aarde, Mercurius en de zon op één lijn staan. Dat gebeurt niet zo vaak, omdat het baanvlak van Mercurius rond de zon in verhouding tot het baanvlak van de aarde rond de zon een helling van zeven graden vertoont.
De banen van de twee planeten kruisen elkaar op twee punten op een zogeheten snijlijn. Dit is een snijlijn tussen de banen van Mercurius en de aarde met de zon. Deze twee punten worden daarom ook knopen genoemd.
Omdat Mercurius 88 dagen over een rondje om de zon doet, raakt de kleine planeet om de 44 dagen de baan van de aarde. Door de baanhelling van Mercurius gebeurt dit één keer op de klimmende knoop en één keer op de dalende knoop.
Voor een Mercuriusovergang moeten de aarde en Mercurius de snijlijn gelijktijdig of bijna gelijktijdig passeren in een zogeheten benedenconjunctie, dat wil zeggen dat Mercurius, gezien vanaf de aarde, vóór de zon staat.
Staat Mercurius achter de zon, dan wordt dit een zogeheten bovenconjunctie genoemd en zal Mercurius, vanaf de aarde gezien, volledig achter de zon verdwijnen.
Omdat de positie van de snijlijn vrijwel statisch is, betekent dit dat de tijdstippen voor de knooppunten en een eventuele Mercuriusovergang ook min of meer vastliggen.
Daarom is de Mercuriusovergang altijd begin mei of begin november te zien.
Kepler voorspelde de planeetovergang
Aan de hand van berekeningen en eerdere observaties wist de astronoom Johannes Kepler te voorspellen dat zowel Venus als Mercurius in 1631 langs de zonneschijf zouden trekken.
Johannes Kepler stierf helaas voordat hij zijn theorie bevestigd kon zien, maar drie andere astronomen, onder wie de Fransman Pierre Gassandi, aanschouwden op 7 november 1631 de Mercuriusovergang. De overgang deed zich vijf uur eerder voor dan het door Johannes Kepler voorspelde tijdstip.
De Venusovergang vond datzelfde jaar plaats op 6 december, maar was vanuit Europa moeilijk te zien en daarom zijn er bijna geen observaties van deze gebeurtenis te vinden.
Bij de Mercuriusovergang in 1631 was de mens zich er voor het eerst van bewust dat hij een planeetovergang aanschouwde.