SPL
Ungt solsystem

Het zonnestelsel kwam voort uit chaos

Met vier kleine rotsplaneten binnenin en vier grote gasplaneten daaromheen is het zonnestelsel heel geordend. Het uitgangspunt was chaos, maar de natuurwetten hebben daar door de tijd heen orde in aangebracht.

Het zonnestelsel is vrij goed geordend, maar het vertrekpunt was chaotisch. Aan de buitenkant, waar het het koudst was, ontstonden kometen van stof en ijs. In het binnenste zonnestelsel was het zo heet dat water en vluchtige stoffen er niet konden bestaan.

De aarde en de andere binnenplaneten bestonden vooral uit silicaten en metalen. En het is niet zo raar dat de binnenste, Mercurius, vooral van ijzer is.

Mercurius

  • Baansnelheid: 170.500 km/h
  • Omlooptijd: 0,240846 aardejaren
NASA/Johns Hopkins University Applied Physics Laboratory/Carnegie Institution of Washington

Venus

  • Baansnelheid: 126.072 km/h
  • Omlooptijd: 0,6151970 aardejaren
NASA/JPL

Aarde

  • Baansnelheid: 107.218 km/h
  • Omlooptijd: 1,0000175 aardejaren
NASA

Mars

  • Baansnelheid: 86.677 km/h
  • Omlooptijd: 1,88 aardejaren
NASA/JPL/USGS

Ceres

  • Baansnelheid: 64.375 km/h
  • Omlooptijd: 4,60 aardejaren
NASA/JPL-Caltech/UCLA/MPS/DLR/IDA

Jupiter

  • Baansnelheid: 46.980 km/h
  • Omlooptijd: 11,87 aardejaren
NASA, ESA, and J. Nichols (University of Leicester)

Saturnus

  • Baansnelheid: 34.679 km/h
  • Omlooptijd: 29,66 aardejaren
NASA/JPL-Caltech/Space Science Institute

Uranus

  • Baansnelheid: 24.462 km/h
  • Omlooptijd: 84,07 aardejaren
NASA/JPL-Caltech

Neptunus

  • Baansnelheid: 19.555 km/h
  • Omlooptijd: 164,89 aardejaren
NASA/JPL

Pluto

  • Baansnelheid: 16.798 km/h
  • Omlooptijd: 248 aardejaren
NASA/Johns Hopkins University Applied Physics Laboratory/Southwest Research Institute

Eris

  • Baansnelheid: 12.370 km/h
  • Omlooptijd: 557 aardejaren
NASA/JPL-Caltech

Het kan verrassend zijn dat een planeet als de aarde uit een draaiende gaswolk voortkomt door de botsing van talloze stofjes.

In de draaiende wolk die is uitgegroeid tot ons zonnestelsel, wervelden gas- en stofdeeltjes rond in een afgeplatte schijf. 99,9 procent van het gas viel naar het midden en vormde de zon. Het gas wervelde woest in het rond, maar toch ontstonden er een aantal banden rondom de zon.

De banden mengden hun eigen materiaal goed, maar wisselden niet veel materie uit. Alle deeltjes bewogen dezelfde kant op rond de zon en in bijna hetzelfde vlak. Daardoor konden de triljoenen rotslichaampjes die kriskras door elkaar vlogen en vaak botsten, zich in de loop van miljoenen jaren verenigen tot acht planeten met zeer regelmatige banen.

Om een of andere reden werd er geen planeet gevormd tussen Mars en Jupiter, waar nu een reservevoorraad van meer dan 1 miljard planetoïden in alle soorten en maten rondvliegt. De grootste hebben een diameter van zo’n 1000 kilometer.

Het jonge zonnestelsel

In het vroege zonnestelsel bewogen toekomstige planeten chaotisch door elkaar heen. Botsingen waren onvermijdelijk.

© University of Copenhagen/Lars Buchhave

Planeten worden rond

In een vroeg stadium na de vorming van het zonnestelsel werden kleine smeltdruppeltjes gevormd. Toen ze stolden, namen ze korreltjes mineralen en metalen op. De klonten groeiden uit tot miljarden metersgrote planetesimalen, beginnetjes van planeten, die rond de zon bewogen. Na miljoenen jaren van talloze botsingen hadden de planetesimalen een diameter van vele kilometers.

De grootste konden kleinere invangen met hun zwaartekracht, en door het hele zonnestelsel ontstonden planetoïdeachtige objecten.
Door de vele botsingen werden de grootste voorwerpen tot enkele duizenden graden verhit. Met behulp van de zwaartekracht werden de planeetkernen vervolgens rond.

In het buitenste zonnestelsel trokken vier grote planeetkernen gas aan, dat een dikke atmosferische laag vormde. In het binnenste zonnestelsel was het te heet voor vluchtige stoffen en ontstonden er rotsplaneten. De gassen gingen in het buitenste zonnestelsel op in de gasplaneten en hun manen.