Voetafdrukken staan nog op de maan
Het maanoppervlak bestaat uit rots onder een laag fijn stof. De afdrukken van de laarzen van de astronauten en de sporen van de maanwagentjes zijn nog steeds te zien, want het regent en waait niet vanwege het gebrek aan een atmosfeer. Er treden ook geen aardbevingen of vulkaanuitbarstingen op.
Dat komt doordat de maan zo klein is dat hij nu geheel afgekoeld is, hoewel hij net als de aarde begon als een hete, vloeibare bol.
Maan is gevormd in een kosmische botsing
Wetenschappers denken dat de maan bijna net zo oud is als de aarde, en dat hij gevormd is toen een hemellichaam op de aarde botste en er een stukje vanaf sloeg. Dit brokstuk vormde samen met het andere hemellichaam de maan.
De maan draait op zo'n manier om de aarde dat hij altijd met dezelfde kant naar ons gericht is.
Lees meer over het zonnestelsel.
De fasen van de maan
De maanfasen worden gedefinieerd op basis van de stand van de maan ten opzichte van de aarde en de zon. De maan kent vier fasen:
- Nieuwe maan: De maan staat tussen de aarde en de zon, en de donkere kant is naar de aarde gekeerd. Vanaf de aarde gezien schijnt de maan het minst fel.
- Wassende maan: Geleidelijk wordt een steeds groter stuk van de maan door de zon verlicht.
- Volle maan: De aarde staat tussen de maan en de zon, en vanaf de aarde gezien wordt de maan fel verlicht door de zon.
- Afnemende maan: Geleidelijk wordt een steeds kleiner stuk van de maan door de zon verlicht.
De eerste mensen observeerden de maanfasen al, en vroege culturen gebruikten de fasen, van nieuwe maan tot volle maan, om de tijd van het jaar bij te houden.
Daar waren kalenders voor nodig, en het opstellen daarvan leidde tot de vroegste vormen van astronomie. Later werden zonsverduisteringen voorspeld, en mettertijd groeide de astronomie uit tot een volwaardige tak van wetenschap.
De maan verandert van kleur
Als de maan laag aan de horizon staat, lijkt hij roder dan wanneer hij hoog aan de hemel staat.
Dat komt doordat de dampkring van de aarde het licht verstrooit. De verstrooiing verschilt per kleur, waardoor het blauwe licht, dat een korte golflengte heeft, sterker verstrooid wordt dan het rode licht met zijn langere golflengte.
Als de maan laag aan de horizon staat, moet het licht door een dikker stuk dampkring voordat het op het oog van de waarnemer valt. Doordat het blauwe licht onderweg in alle richtingen verstrooid wordt, bereikt vooral het rode licht de aarde.
Als de maan daarentegen hoog aan de hemel staat, hoeft het licht alleen door een ijle laag van de dampkring. Het grootste deel van het blauwe licht van de maan bereikt daardoor samen met de overige kleuren de aarde, waardoor de maan wit lijkt.
We zien hetzelfde verschijnsel bij de zon: die ziet er ook bijna wit uit als hij hoog aan de hemel staat, terwijl het licht bij zonsop- en ondergang roder is.