Dat de lucht blauw is, heeft te maken met de spreiding van het licht. Het licht met de kortste golflengtes wordt verder naar het aardoppervlak toe het sterkst gespreid.
Het blauwe licht is de kleur in het zichtbare spectrum met de kortste golflengte, en daarom wordt er veel meer blauw licht over de hemel verspreid dan alle andere kleuren.
De kleinste moleculen in de atmosfeer, zoals zuurstof (O2) en stikstof (N2), spreiden de kleur van het licht verschillend. Grote deeltjes zoals stof of water verspreiden het licht vrijwel onafhankelijk van de kleur van het licht.
Tint blauw is afhankelijk van water
Daardoor kunnen we de hoeveelheid water in de atmosfeer inschatten door te kijken naar de kleur.
In een extreem droge poollucht lijkt de hemel wel zwart-blauw, en in onze soms stralend blauwe luchten zitten in feite ook andere kleuren – dus wit licht.
De kleur van luchtmassa’s die gedurende een lange tijd veel waterdamp hebben opgenomen van het warme zeewater, is bijna wit, waarbij de dominantie van het blauw overschaduwd wordt door een sterkere reflectie van het hele kleurenspectrum.