Kosmische straling geeft meer wolken
Een experiment van het Zwitserse CERN bevestigt de theorie dat de temperatuur op aarde varieert met de kosmische straling van de zon.

Onderzoekers weten allang dat de gemiddelde temperatuur op aarde varieert naargelang de kosmische straling van de zon, waarschijnlijk doordat zonneactiviteit wolkvorming in de dampkring beïnvloedt. Dit wordt nu bevestigd door een experiment van CERN, het Europese onderzoekscentrum voor deeltjesfysica in Zwitserland.
Wolken ontstaan in de dampkring als zwavelzuurmoleculen zich samenpakken tot microscopische deeltjes, waar waterdamp zich op kan afzetten als waterdruppeltjes of ijskristallen. Om na te gaan welke invloed de zon precies op dit proces heeft, simuleerde de grote deeltjesversneller van CERN de kosmische straling van een actieve zon, en de stralen werden gericht op een kamer met een kunstmatige dampkring.
De kans dat de zwavelzuurmoleculen zich samenpakten en aldus de basis voor wolken vormden, bleek nu vertienvoudigd te zijn door de kosmische straling van de zon. Ook ammoniak maakte de kans op wolkvorming groter tijdens de test, en de onderzoekers denken dat er in de dampkring bovendien organische stoffen zitten die bijdragen aan dit proces.
Volgens een klimaattheorie bevordert de kosmische straling door zonneactiviteit de vorming van lage wolken, waardoor de aarde afkoelt. Die activiteit was de laatste jaren gering, met als gevolg minder wolken en mondiaal hogere temperaturen. Mogelijk gaat de zonneactiviteit snel weer stijgen, wat kan leiden tot een temperatuurdaling die het broeikaseffect kan tegengaan.
Waterdamp slaat neer op zwavelzuur
Tests in de deeltjesversneller van CERN wijzen uit dat de kans dat zwavelzuurmoleculen zich samenpakken – en wolken kunnen vormen – tien keer zo groot is door de kosmische straling van de zon