Wat zit er in de kern?

De aardkern bestaat uit een vast binnenste en een vloeibaar buitenste deel. De kern is bepalend voor het magneetveld en daardoor voor het leven. Maar hoe komt die kern daar?
De heersende opvattingen
Door seismische gegevens, scheikundige theorieën en metingen van het aardse magneetveld weten onderzoekers dat de kern circa de helft van de doorsnee van de aarde uitmaakt en vooral uit ijzer en nikkel bestaat. Ze weten ook dat de kern een vast binnenste en een vloeibaar buitenste deel heeft. De buitenste kern zorgt waarschijnlijk voor het magneetveld.
Tot dusver dachten de onderzoekers dat de kern zo groot is omdat de aarde in zijn jonge jaren op een andere planeet botste. De planeten hadden mogelijk een vergelijkbare samenstelling en chemie, maar de materie werd bij de botsing niet gelijkelijk verdeeld, en in plaats van de ruimte weer in te vliegen ‘zonk’ de ijzeren kern van de andere planeet de aarde in. Inmiddels kunnen onderzoekers de verdeling van isotopen en gesteenten nauwkeurig analyseren, en nu blijken er zulke grote verschillen in de chemie te zijn dat de theorie zeer twijfelachtig is.
Vermoedelijk was de kern aanvankelijk vloeibaar, maar naarmate de temperatuur daalde, kristalliseerde het ijzer binnenin en werd zo een vaste binnenkern, die nog steeds groeit. Recent zijn onderzoekers erachter gekomen dat de kern in het westen smelt en in het oosten stolt en dus veel dynamischer is dan gedacht.
Hoe komt de wetenschap verder?
Toekomstige satellietmissies kunnen waarschijnlijk meer en betere gegevens over de buitenkern leveren. Satellieten meten het magneetveld voortdurend. Zo kunnen ze veranderingen registreren en achterhalen welke processen er in de kern plaatsvinden, en hoe snel die verlopen.
Waarom is het belangrijk?
Vroeger schommelde het magneetveld sterk en wisselden de polen vaak van plaats. Het is belangrijk om te weten hoe vaak en waarom dat gebeurt, want zonder magneetveld zouden we blootstaan aan te veel schadelijke straling uit de ruimte.
Wat is de kans op antwoorden?
Al brengen betere satellieten, computers en seismografen ons dichter bij een antwoord, we weten nooit helemaal zeker wat er zich binnen in de aarde bevindt.