Als ons zonnestelsel een extra ster naast de zon had, zou de aarde er ongeveer zo uitzien als nu.
Als hij al bestond, want hij had net zo makkelijk kunnen vergaan.
In sommige dubbelstersystemen draaien twee sterren dichter bij elkaar dan de afstand van de aarde tot de zon, die rond de 150 miljoen kilometer bedraagt.
Met zo’n systeem zou een planeet als de aarde om beide sterren kunnen draaien.
Als de afstand tussen de twee sterren daarentegen groot is, zou een planeet als de aarde waarschijnlijk slechts om één van de sterren draaien. In dat geval zou de andere ster een extra lichtbron aan de hemel zijn, die grote schommelingen in de dag- en nachtverdeling zou veroorzaken.
In beide gevallen zou het leven waarschijnlijk even goede omstandigheden hebben als op aarde.
De problemen ontstaan als de planeet in een baan rond de ene ster ontstaat terwijl de andere ster relatief dichtbij is, zoals de afstand tussen de zon en Jupiter.
In zo’n systeem zou een planeet als de aarde moeilijk een baan kunnen vinden waar qua temperatuur vloeibaar water mogelijk is en die planeet dus bewoonbaar is.
De hoeveelheid energie die de planeet ontvangt varieert vaak te veel om leven in stand te houden, en in veel simulaties wordt de planeet weggevaagd door de enorme getijdenkrachten van de verste ster.
In zo’n systeem zou de aarde waarschijnlijk niet zijn ontstaan, omdat de sterren het materiaal waaruit de aarde zou moeten worden opgebouwd, uit de ruimte gezogen zouden hebben.
Astronomen kennen meer dan 150 dubbelstersystemen die planeten bevatten.