Frank Herbert legde in 1965 met zijn sciencefictionmeesterwerk Dune de lat voor het genre een stukje hoger. Het boek leverde inspiratie voor tal van iconische films als Star Wars (1977) en Blade Runner (1982). Het lag dan ook voor de hand om de roman te verfilmen.
Dat was echter makkelijker gezegd dan gedaan. De poging van David Lynch uit 1984 was een flop, en het grootse project van de Chileense filmmaker Alejandro Jodorowsky kwam nooit van de grond. Nu is het de beurt aan Denis Villeneuve, en hij is – door een wetenschappelijke bril gezien – deels geslaagd.
VIDEO: Bekijk de trailer van Dune
Het verhaal speelt 10.000 jaar in de toekomst op de planeet Arrakis. Twee clans, het huis Harkonnen en het huis Atreides onder leiding van Paul Atreides, strijden om de heerschappij over het heelal. De mysterieuze, goudachtige specerij melange, die op Arrakis voorkomt, is de muntvoet van het stelsel en stelt de personages in staat in de toekomst te kijken.
De afstanden tussen de planeten zijn zo groot dat er sneller dan het licht gereisd moet worden, en daartoe moeten de reizigers in de toekomst kunnen kijken.
Omdat zelfdenkende computers verboden zijn, moeten mensen navigeren met behulp van hun hersenen. Daarom speelt melange een grote rol in het plot.
Sneller dan het licht reizen gaat met behulp van het fictieve Holtzman-effect, genoemd naar de eveneens fictieve wetenschapper Ibrahim Holtzman.
Onwaarschijnlijk snelle reizen
Het Holtzman-effect werkt met afstoting en lijkt op de warp drive die we uit Star Trek kennen, waar de ruimtetijd zich afwisselend samentrekt en uitvouwt, zoals een slak over de grond beweegt.
Volgens Albert Einsteins relativiteitstheorie is het uitgesloten om sneller dan het licht te reizen, maar kun je de ruimtetijd wel buigen.
Door met de ruimtetijd te rommelen ontstaat er een soort bel, waarbinnen de afstand tot de bestemming verkort of verlengd kan worden. Zo wordt het theoretisch mogelijk om sneller te gaan doordat de af te leggen afstand korter is. Dit zet de deur voor warp driveachtige technologieën om sneller dan het licht te reizen op een kier.
Het probleem is echter dat de hoeveelheid negatieve energie die benodigd is om de ruimtetijd te doen uitdijen, meer massa vergt dan het zichtbare heelal bevat.
Dune begeeft zich dus ver buiten het wetenschappelijke kader van nu, maar het is allemaal wel theoretisch denkbaar.
Het Holtzman-effect verklaart ook de elektronmagnetische schilden die bij gevechten worden gebruikt en die een belangrijke rol spelen in de versie van Villeneuve.
Het schild houdt snelle objecten als kogels tegen en wordt aangezet met een druk op de Holtzman-generator die de personages op hun lijf dragen. Het gevolg is dat er in Dune alleen wordt gevochten met trage wapens als zwaarden.
Het idee achter deze schilden is best slim. Magnetische velden beschermen de aarde tegen straling, en het is theoretisch mogelijk om een elektromagnetisch schild op te wekken dat sterk genoeg is om kogels te weren.
Toch zijn de schilden in Dune onrealistisch om ongeveer dezelfde reden als dat warp drive niet kan: er is veel meer energie nodig om een werkend schild in stand te houden dan een kleine Holtzman-generator op het lichaam kan leveren.
Het Holtzman-effect, dat schilden én snelle ruimtereizen mogelijk maakt, is echter wel geloofwaardiger dan de werking van de specerij melange. Hoe ruimtereizigers daarmee precies in de toekomst kunnen kijken, blijft in het ongewisse.
De ‘woestijnmacht’ waarnaar Paul en de Atreides-clan streven, wordt bereikt door in harmonie te leven met de woestijn en zijn levensvormen.
Een alternatief ecosysteem
In de woestijn huist de zandworm, het enige levende organisme in het ecosysteem van Arrakis. Wie wil overleven op Arrakis, moet het ecosysteem van de planeet doorgronden.
Een ecosysteem met slechts één organisme is zeker realistisch. In 2008 werd een voorbeeld hiervan gevonden in een goudmijn in Afrika. Ook omdat zo’n systeem mogelijk de bron was van al het latere leven op aarde, is het niet onrealistisch. Pas als Paul het ecosysteem begrijpt, heeft hij ‘woestijnmacht’.
De ecologie van Dune is weliswaar plausibel, maar het punt blijft dat veel van de technologieën in de film een theoretische basis hebben, maar niet bijster realistisch zijn.
Dat geldt ook voor de ‘vochtpakken’ of stillsuits waarmee de Vrijmans, de oorspronkelijke woestijnbewoners, lichaamsvloeistoffen opvangen, filtreren en hergebruiken.
Er wordt al een dergelijke techniek toegepast in moderne filtersystemen, maar die nemen veel ruimte in en passen niet in een pak. Het is ook maar de vraag of de generator in de film, die draait op lichaamsbewegingen, genoeg energie kan opwekken om vocht te filteren en het lichaam te verwarmen of te koelen.
Er zijn al meer films in dezelfde serie gepland op basis van de boeken van Frank Herbert. We hopen dat die zich beter in de wetenschap verdiepen en exotische technologieën begrijpelijker en geloofwaardiger maken dan Villeneuve heeft gepresteerd in de eerste film. Dat verdient de visie van Herbert wel.