Op 16 juli 1969 zitten honderden miljoenen mensen aan de buis gekluisterd.
De ogen van de wereld zijn gericht op het lanceerplatform in het Kennedy Space Center in Florida. Hier staat de grootste raket in de geschiedenis – de 111 meter hoge Saturnus V – klaar voor vertrek. Hij moet zich losmaken van de zwaartekracht van de aarde en voor het eerst een mens naar een ander hemellichaam brengen.
In de controlekamer van NASA houden de ingenieurs hun adem in, terwijl de vijf motoren tot 20 ton brandstof per seconde verslinden en naar hun volle vermogen toe werken.
Om 9.32 uur gebeurt het. Het hele lanceergebied beeft als de krachtigste raket ooit in een wolk van wit gloeiend gas opstijgt vanaf het platform en met gestaag toenemende snelheid richting de maan gaat. Het gejuich barst los.

Een paar dagen later vindt een van de grootste gebeurtenissen in de geschiedenis plaats: Neil Armstrong zet voet op de maan.
De man achter de uitvinding is Wernher von Braun. En zonder hem en het wapenprogramma van nazi-Duitsland zou de raket er nooit zijn gekomen.
Nazi’s wreken zich
Van kinds af aan experimenteerde Wernher von Braun met raketten en droomde hij dat de mens ooit de ruimte zou veroveren en de maan zou bereiken, of misschien zelfs Mars.
In de hel van de Tweede Wereldoorlog in 1942 dringt zich echter een heel andere agenda op voor de Duitse raketingenieur: Von Braun ontwikkelt een gloednieuwe raket, V2, een krachtig wapen van 14 meter hoog dat de loop van de oorlog moet bepalen en het Derde Rijk aan de overwinning moet helpen.
Vanaf het dak van de raketmontagehal in Peenemünde aan de Duitse Oostzeekust kijkt Von Braun op 3 oktober 1942 toe hoe zijn zwart-witte raket brullend de lucht in schiet.
Eerdere pogingen met de uitvinding zijn geflopt, maar deze keer is anders: na 25 seconden raast het bijna 13 ton wegende wapen als eerste object ooit door de geluidsbarrière en vervaagt het als een gloeiende vlek aan de horizon.

Met bijna 5000 km/h – vierenhalf keer zo snel als het geluid – klimt de V2 naar 85 kilometer hoogte, waar hij als eerste raket ooit op de deur naar de ruimte klopt. Na een vlucht van 190 kilometer plonst de V2 zoals gepland in de Oostzee.
‘Dit is de eerste dag van een nieuw tijdperk – het tijdperk van de ruimtevaart,’ zegt Walter Dornberger, hoofd ontwikkeling raketwapens van het Duitse leger.
Pionier voor schut gezet
Technologisch gezien is de langeafstandsraket van Von Braun een sensationele innovatie.
Tot die tijd vlogen raketten op vaste brandstof in de vorm van buskruit, dat allerlei nadelen heeft: het is zwaar en heeft zuurstof uit de atmosfeer nodig om te ontbranden – en vervolgens kan het niet worden gedoofd. Het brandt totdat het op is.
Maar Von Braun heeft zich laten inspireren door de Amerikaanse natuurkundige Robert Goddard, die in de jaren 1920 een raket met vloeibare brandstof ontwikkelde.
Op 16 maart 1926 lanceert Goddard zijn baanbrekende raket, Nell. Deze wordt aangedreven door benzine en vloeibare zuurstof, blijft slechts 2,5 seconden in de lucht en komt niet hoger dan 13 meter. Maar de 67 meter lange vlucht met een snelheid van circa 96 km/h bewijst dat vloeibare brandstof geschikt is voor raketten.
5 mannen baanden de weg voor de Saturnus V
Een onderwijzer, een nazi, een geheime wetenschapper, een Amerikaanse raketpionier en een Duitse natuurkundige creëerden los van elkaar de voorwaarden voor de mens om de maan te veroveren.

1. Rus grondvest raketwetenschap
De Russische onderwijzer Konstantin Tsiolkovski (1857-1935) grondvestte eind 19e eeuw de moderne raketwetenschap. Als eerste ontdekte hij dat raketten de ruimte in konden komen met vloeibare brandstof.

2. Amerikaan rekent straalmotor door
Robert Goddard bewees dat een raketmotor in de lege ruimte kan werken. Hij berekende waarden voor de prestaties van een raketmotor met diverse soorten vloeibare brandstoffen, zoals zuurstof en waterstof, en in 1914 nam hij patent op de meertrapsraket.

3. Duitse pionier bouwt raketmodellen
De Duitse natuurkundige Hermann Oberth (1894-1989) bouwde als jongen al raketmodellen. Hij stelde de basisvergelijkingen voor de ruimtevaart op, bijvoorbeeld voor de manier waarop een raket kon ontsnappen aan het aardse gravitatieveld.

4. Architect bezorgt Russen een triomf
Op 4 oktober 1957 lanceerde de Sovjet-Unie de raket R-7 en ’s werelds eerste satelliet, Spoetnik 1. Uit veiligheidsoverwegingen kenden alleen de leiders en ingenieurs van de Communistische Partij de naam van de architect, Sergei Koroljov (1907-1966 ).

5. Nazi stuurt mensen naar de maan
Tijdens de Tweede Wereldoorlog ontwierp Wernher von Braun (1912-1977) het raketwapen V2, dat in 1942 tot 85 kilometer hoogte kwam. Na de oorlog gaf NASA Von Braun de opdracht om de Saturnus V te ontwikkelen.
In een proefschrift levert Goddard bewijs dat een raketmotor kan werken in het luchtledige, en hij berekent zelfs de waarden voor de prestaties van een raketmotor met diverse vloeibare brandstoffen.
In wetenschappelijke kringen wordt hij belachelijk gemaakt, maar in Duitsland vindt Goddard, die later bekend zal worden als de vader van de moderne rakettechnologie, een verwant in de pionier Hermann Oberth.
Net als Goddard experimenteert Oberth met raketten met vloeibare brandstof en zelfs meerdere trappen, die kunnen worden afgeworpen zodra ze zijn opgebrand. Zo hoeft de raket geen kostbare energie te spenderen aan het meezeulen van lege brandstoftanks tijdens de reis.
Het idee van meertrapsraketten doemde ook op bij andere pioniers: Goddard nam in 1914 patent op een meertrapsraket en de Rus Konstantin Tsiolkovski theoretiseerde over wat hij een ‘rakettrein’ noemt.
‘Je kunt zulke krachtige raketten bouwen dat ze een mens de ruimte in kunnen brengen,’ voorspelt Oberth.
In juli 1930 boekt Oberth eindelijk succes: in zijn laboratorium test hij een raketmotor met vloeibare brandstof, de zogeheten Kegeldüse, die bestaat uit een kegelvormige verbrandingskamer van staal.
Je kunt zulke krachtige raketten bouwen dat ze een mens de ruimte in kunnen brengen. Hermann Oberth, Duitse raketfysicus
De motor brandt 90 seconden, genereert een stuwkracht van 7 kilo en toont het potentieel van raketten met vloeibare brandstof. Oberth krijgt assistentie van een jonge techniekstudent, de 18-jarige Wernher von Braun. Als een spons zuigt de jongeman de kennis over raketten op, en later wordt hij de hoofdontwikkelaar van de V2-raket.
Pomp injecteert brandstof
De V2-raket van Wernher von Braun lijdt aan allerlei kinderziektes, maar in de herfst van 1944 zijn de meeste verholpen. Daarmee hebben de Duitsers de tot dan toe beste raket ooit gemaakt.
En de raketingenieur heeft nog meer in zijn mars: het was een enorme uitdaging om de brandstof snel genoeg in de verbrandingskamer te krijgen om de bijna 13 ton zware raket op te tillen, maar Von Braun lost het probleem op met een turbopomp. Die injecteert brandstof en vloeibare zuurstof in de kamer met wel 125 liter per seconde, wat resulteert in een ongekende stuwkracht van 25 ton.
Met een nieuwe techniek die nu nog steeds in zwang is, rust Von Brauns team de V2 uit met een controlesysteem met gyroscopen en versnellingsmeters.
Het systeem stabiliseert de raket bij supersonische snelheden en houdt hem op koers. Ook kan het systeem de snelheid volgen, zodat de raket de motor op het juiste moment uitschakelt om het doel te bereiken.
Shock leidt tot maanambitie
Niemand twijfelt aan de leiderspositie van de Duitsers in de ontwikkeling van raketten, dus na de oorlog plunderen de overwinnaars het naziraketprogramma.
De Russen krijgen een paar kant-en-klare V2-raketten in handen, plus gedetailleerde aantekeningen en schetsen, maar de Amerikanen scoren de grootste trofee: ’s werelds beste raketingenieur, Wernher von Braun, die zich met zijn team overgeeft aan de VS.
Vijf onderscheidende raketten
De eerste raketten waren dodelijke gevechtswapens, maar de latere waren mijlpalen in de verkenning van de maan en de ruimte.

1942-1945: V2
De V2-raket van de nazi’s kwam 90 kilometer boven de aarde en 190 kilometer ver. Gevuld met vloeibare alcohol en zuurstof was hij veel geavanceerder – en dodelijker – dan elk van zijn voorgangers.

1957-1958: R-7
De R-7-raket bracht de Russen aan kop in de ruimterace tegen de VS toen de onbemande raket, ontworpen door Sergej Koroljov, ’s werelds eerste satelliet, Spoetnik, in een baan om de aarde stuurde.

1967-1972: Saturnus V
NASA lanceerde in totaal 13 Saturnus V-raketten, allemaal vanuit het Kennedy Space Center in Florida. Apollo 7 werd de eerste missie in de ruimte, terwijl de Apollo 11-missie voor het eerst mensen op de maan zette.

1981-2011: Spaceshuttleraketten
Na de Apollo-missies bouwde NASA spaceshuttles waarmee astronauten rond de aarde konden vliegen en weer landen. In totaal zijn er vijf gebouwd: Columbia, Challenger, Discovery, Atlantis en Endeavour.

2018-: SpaceX – Falcon Heavy
Met de Falcon Heavy introduceerde SpaceX een herbruikbare meertrapsraket. Hij kan ladingen tot 63.800 kilo meenemen (wat eerder 22.800 kilo was), en de draagraketten kunnen weer op aarde landen.
Tijdens de Koude Oorlog breekt een heftige ruimterace uit tussen de VS en de Sovjet-Unie, en de Russen winnen: op de ruïnes van het V2-programma ontwikkelt hoofdontwerper Sergej Koroljov de R-7-raket, die op 4 oktober 1957 de Russen de ruimte in brengt met de lancering van ’s werelds eerste satelliet, Spoetnik.
Als reactie op de schok van de Spoetnik richten de VS in juli 1958 het ruimteagentschap NASA op.
Wernher von Braun krijgt de taak om een krachtige raket te ontwikkelen voor bemande ruimtevluchten. Zijn jongensdroom komt uit: eindelijk is de naaste buur van de aarde binnen bereik, en in 1967 is de Saturnus V-raket klaar.
Zijn voorganger, de V2, valt in het niet bij zo’n krachtpatser.

For at samle Saturn V-raketten lodret opførte NASA Vehicle Assembly Building (VAB) ved Kennedy Space Center i Florida. Da bygningen stod færdig i 1965, var den verdens største: Den måler 160 meter i højden, 218 meter i længden og 158 meter i bredden.
Volgetankt weegt de 111 meter hoge Saturnus V 2,8 miljoen kilo, evenveel als 400 olifanten. Om zo’n gevaarte op te tillen ontwierpen Von Braun en zijn team de raket in drie trappen, elk met hun eigen motoren en brandstoftanks.
Zodra een trap is opgebrand, wordt deze afgeworpen, waarna een kleinere trap het overneemt en de lichtere raket nog meer versnelt – in lijn met de ideeën van Oberth, Goddard en Tsiolkovski.
De eerste en grootste trap van de raket, die de reus van het platform moet krijgen, heeft vijf Rocketdyne F-1-motoren, de grootste ooit, aangedreven door een mengsel van vloeibare zuurstof en kerosine. De tweede trap telt vijf kleinere motoren van het type J-2, aangedreven door vloeibare waterstof en zuurstof. En de derde trap – ontworpen om de Apollo-capsule naar de maan te brengen – heeft slechts één motor.
Armstrong zet voet op de maan
‘Zes, vijf, vier, drie, twee, een, nul. Alle motoren draaien. Liftoff.’
Op 16 juli 1969 om 09.32 uur schiet de Saturnus V – met op de top het Apollo 11 ruimteschip – weg vanuit het Kennedy Space Center. Slechts vier dagen later, op zondag 20 juli, zakt de Apollo-landingsmodule Eagle zachtjes in het maanstof.
Niet lang daarna zien Von Braun – en de rest van de wereld – op tv hoe Neil Armstrong zijn linkervoet op de kale bodem plant. Een gigantische stap voor de mens, en zeker voor Von Braun: 27 jaar nadat de V2 als de eerste raket de drempel van de ruimte bereikte, heeft het ‘kind’ Saturnus V de mens naar een compleet andere wereld gestuurd.





Saturnus V staat op de schouders van V2
Naast zijn voorganger, de V2, was de Saturnus V met zijn enorme afmetingen een ware krachtpatser. Maar de twee raketten gebruikten dezelfde technologie, waar Wernher von Braun een van de belangrijkste architecten van was.
1. Alleen de punt ging naar de maan
Boven op het Apollo-ruimtevaartuig zat de commandomodule met de astronauten. Ook had de raket een servicemodule met zuurstofeenheden, stroom en andere systemen, en de module voor de maanlanding zelf.
2. Apollo schoot weg als een katapult
Net onder de bovenste module zat een Rocketdyne J-2-motor. Die moest op circa 190 kilometer hoogte in een lage baan rond de aarde komen en opnieuw worden afgevuurd na een paar rondjes om de aarde om Apollo met ruim 40.000 km/h weg te slingeren.
3. Motoren raasden weg
Deze trap bracht de raket tot vlak voor zijn baan om de aarde en had vijf Rocketdyne J-2-motoren die op vloeibare zuurstof en waterstof draaiden. In zes minuten trokken de motoren op tot bijna 25.000 km/h.
4. Vloeibare kerosine verhief mastodont
Krachtige motoren tilden de raket met meer dan 10.000 km/h tot circa 68 kilometer hoogte. De onderste rakettrap had vijf Rocketdyne F-1-motoren met vloeibare zuurstof en kerosine in enorme tanks.
De koning van de raketten maakt 13 keer een lange vlucht. De laatste keer is in mei 1973, wanneer de Saturnus V het eerste ruimtestation van de VS, Skylab, rond de aarde stuurt. Maar NASA werkt aan een nieuwe superraket, Space Launch System (SLS): een verbeterde versie van de Saturnus V en dus nog een nakomeling van de V2.
Saturnus vindt zijn meerdere
De circa 111 meter hoge en 2,7 miljoen kilo zware SLS wordt de krachtigste raket ooit en is de ruggengraat van NASA’s komende maanprogramma Artemis.
Als de SLS volgens de planning in november 2021 wegraast vanaf de plaats waar alle ruimteavonturen van NASA zijn begonnen – Kennedy Space Center – heeft hij een stuwkracht van 39 miljoen Newton, 15 procent meer dan de Saturnus V.
Tijdens de testvlucht neemt de SLS een onbemande Orion-capsule mee. Bij de eerste landing op de maan sinds december 1972 zal dit ruimtevaartuig er in 2024 twee astronauten afleveren, een vrouw en een man. Halverwege de jaren 2030 zal de SLS de grote sprong wagen en astronauten op de eerste odyssee van de mens naar Mars brengen.

Of het schema klopt, is onbekend: de SLS zit er al tien jaar aan te komen, maar loopt steeds vertraging op. Een test van de vier hoofdmotoren op 16 januari 2021 verliep bijvoorbeeld niet helemaal volgens plan. Na 67,2 seconden vielen de motoren uit, terwijl de test acht minuten had moeten duren. Volgens NASA zat er een storing in het hydraulische systeem.
Dergelijke vertragingen zijn echter niet voor het eerst. De Saturnus V zou oorspronkelijk in 1965 gelanceerd worden, maar het duurde tot november 1967 voordat de raket vertrok tijdens de eerste onbemande Apollo-lancering.
Het uitstel was uiteraard al lang vergeten en vergeven toen de koning van de raketten zo’n anderhalf jaar later de mens een heel nieuw tijdperk in schoot.
Zo brachten de nazi’s in de jaren 1930 en 1940 een revolutie teweeg in de raketwetenschap:

Britse officier pikte raketontwerp India
In de 18e eeuw verving een moslimlegerleider primitieve raketten van papier en karton door effectieve stalen wapens, maar een Britse officier pikte het idee en ontwikkelde het door, wat mede de weg vrijmaakte voor Saturnus V.

1. Moslims hadden superieure uitrusting
Het Britse leger werd rond 1790 aangevallen met raketten tijdens gevechten in Zuid-India. Tipu Sultan, de legerleider van de moslims, bestookte de Britten met raketten die stukken geavanceerder waren dan iemand ooit eerder had gezien.

2. Britten namen technologie mee naar huis
Ondanks het formidabele wapen en de vroege theorieën over raketartillerie verloor Tipu Sultans leger in 1799 de strijd tegen de Britten. Duizenden metalen cilinderraketten werden vervolgens naar Groot-Brittannië verscheept.

3. Raketten krijgen ijzeren huls
De Britse artillerieofficier William Congreve borduurde verder op de technologie en vond een model uit met buskruit dat in een ijzeren pijp werd gestampt. Het was veel stabieler, kon ruim 3 kilometer vliegen en detoneerde bij de inslag.