Het hondje Laika, dat in november 1957 aan boord van de satelliet Spoetnik 2 in een baan om de aarde werd gebracht, stierf een paar uur na de lancering door hitte en stress.
De Spoetnik 2, die slechts een maand na de Spoetnik 1 werd gelanceerd, was in alle haast gebouwd – en het was van tevoren duidelijk dat de hond niet zou kunnen terugkeren op aarde.
Ventilator moest Laika koel houden
Het was echter wel de bedoeling dat Laika het in de ruimte enigszins comfortabel zou hebben. Daarom was er een ventilator in het ruimtevaartuig geplaatst om de temperatuur en ventilatie te regelen.
Laika had ook genoeg zuurstof, eten en water voor een week. Bij de lancering steeg Laika’s hartslag van 103 naar 240, wat ook niet onverwacht was.
Het duurde echter drie keer zo lang als verwacht voor haar hartslag weer op het normale niveau was, en dat was het eerste teken van stress.
Dood door hitte
Toch at en blafte ze tijdens de eerste omlopen wel. Het werd echter al snel duidelijk dat er iets mis was.
De temperatuurregulering werkte niet goed, waardoor het in de cabine meer dan 40 °C werd. Dat was meer dan Laika aankon, en vijf à zeven uur na de lancering stierf de hond.
Weg gebaand voor de mens
Desondanks was de lancering van Laika een mijlpaal in het ruimteonderzoek.
De test toonde namelijk aan dat een levend organisme kan verblijven in een totaal ander milieu dan dat op aarde – de eerste belangrijke stap naar mensen in de ruimte.
In de ruimte merk je de zwaartekracht niet, en de gewichtloosheid heeft invloed op het menselijk lichaam, dat is gemaakt voor een bestaan met zwaartekracht. Zo wordt onder meer ons zenuwstelsel beïnvloed door een verblijf in de ruimte.
Dankzij Laika konden onderzoekers bestuderen wat de extreme omstandigheden met het lichaam doen voordat ze mensen de ruimte in lieten gaan.