Draagt ruimteonderzoek bij aan groene technologie?
Ja
Satellieten leveren kennis op waarmee we de hulpbronnen van de aarde duurzaam kunnen gebruiken. Zo kunnen satellietobservaties mogelijk de irrigatie in de VS, die voor 80 procent van het waterverbruik staat, halveren.
Ook andere innovaties die voor de ruimtevaart bedoeld waren, dragen bij aan groene technologie op aarde.
Innovaties in de ruimte helpen de aarde
Technologieën die zijn ontwikkeld voor de koude, donkere ruimte, komen terug naar de aarde en helpen hier onder meer het energieverbruik omlaag te brengen.

Metaal kaatst straling terug
Een ruimtepak beschermt astronauten tegen extreme kou, maar met traditionele isolatie zou zo’n pak een meter dik worden. Daarom ontwikkelde NASA in de jaren 1960 isolatie van dun metaalfolie, dat vandaag de dag in gebouwen de kou buiten en de warmte binnen houdt.

Geavanceerde filters zuiveren water
Mensen hebben water nodig, maar het is zwaar om mee te nemen op ruimtereizen. Daarom wordt op het internationale ruimtestation al het water gebruikt, inclusief urine en zweet. Dat gaat met geavanceerde filters met o.a. nanovezels. Nu zuiveren deze filters het water in rampgebieden.

Led stimuleert groenten
Ledlampen geven evenveel licht als een gloeilamp, maar verbruiken 10 procent van de stroom. NASA omarmde de technologie in de jaren 1990, o.a. om groente te kweken in de ruimte. Nu wordt er in flats en onder de grond groente mee geteeld.
Warmen raketlanceringen de aarde op?
Nee
Het aantal lanceringen rijst de komende 10 jaar de pan uit, maar dat hoeft niet slecht te zijn.
Raketten verbranden grote hoeveelheden brandstof om aan de zwaartekracht van de aarde te ontsnappen, en afhankelijk van het type brandstof komen er gassen en deeltjes vrij. Die gassen zijn vooral CO2 en waterdamp, de deeltjes roet en aluminiumoxide.
Alle stoffen hebben invloed op de atmosfeer en het broeikaseffect, en hoewel onderzoekers weinig weten over de gevolgen van de uitstoot, schat een analyse uit 2014 van de American Geophysical Union in dat het opwarmende effect van raketmotoren verwaarloosbaar klein is.
Bovendien hebben roet en aluminiumoxide juist een afkoelend effect. Het witte aluminiumoxide kaatst het zonlicht terug de ruimte in, en het zwarte roet neemt het licht op en zet het om in warmte in de hogere lagen van de atmosfeer.
Beide stoffen reduceren dus de hoeveelheid zonlicht die de aarde bereikt. Hierdoor wordt de onderste laag van de atmosfeer, de troposfeer, gekoeld en vermindert de opwarming.
Uitlaatgassen veranderen temperatuur
Klimaatwetenschappers beschrijven het effect van de extra broeikasgassen en andere stoffen als stralingsforcering.
De stralingsforcering is het verschil tussen de energie die de aarde ontvangt en de energie die aan de aarde ontsnapt. Als dit positief is, warmt de aarde op. In 1750 was de uitstoot minimaal en lag de forcering rond de 0 watt per vierkante meter (W/m2).
In 1950 bedroeg de forcering ca. 0,57 W/m2, in 1980 1,25 W/m2, en in 2011 sprak het laatste grote klimaatrapport van de VN van 2,29 W/m2.

Raketten koelen
Raketten beïnvloeden de atmosfeer met CO2, waterdamp (H2O), aluminiumoxide (Al2O3) en roet (C).
Netto-effect op klimaat nu: Koeling van 0,02 watt/m2

Auto’s verwarmen
Auto’s beïnvloeden het onderste deel van de atmosfeer met deeltjes, CO2, koolstofverbindingen (NOx) en ozon (O3).
Netto-effect op klimaat nu: Opwarming van 0,2 watt/m2

Vliegtuigen isoleren
Vliegtuigen beïnvloeden het onderste deel van de atmosfeer met roet, koolstofverbindingen, CO2 en het isolerende effect van de condenssporen: microscopische ijskristallen.
Netto-effect op klimaat nu: Opwarming van 0,08 watt/m2
Is klimaatonderzoek afhankelijk van ruimtevaart?
Ja
Satellietmetingen geven wetenschappers overzicht en vullen de gegevens van weerstations op aarde aan. Informatie over temperatuur, neerslag, wind, bosbranden, algenbloei en dergelijke uit afgelegen streken is onmisbaar voor onder meer klimaatmodellen.
Zo hebben satellieten vanuit de ruimte geholpen met de schatting dat er sinds 1980 jaarlijks 82.000 km2 zee-ijs verdwijnt.
Ook kunnen satellieten het gehalte CO2 in de atmosfeer helpen meten en stellen ze ons in staat het verlies van ijs in Groenland en Antarctica in te schatten. Satellieten zijn opgenomen in de internationale satellietdatabase. Op 1 april 2020 waren er 191 satellieten bedoeld voor meteorologie, aardwetenschap en klimaatonderzoek.
Satellieten helpen o.a. met het meten van het gehalte CO2 in de atmosfeer en maken het mogelijk om het ijs in het Noordpoolgebied in kaart te brengen, hier van het maximum op 5 maart 2020 naar het minimum op 15 september 2020. De gele streep geeft het gemiddelde minimum aan van 1988 tot 2010.