NASA

Apollo 13: Ruimteveer in nood

Op ongeveer 330.000 kilometer van de aarde klinkt er een doffe knal aan boord van de Apollo 13. Al snel zit het ruimteschip zonder zuurstof en stroom.

Gezagvoerder Jim Lovell is de meest bereisde persoon op aarde. Drie keer ging de 42-jarige astronaut de ruimte in, en hij legde in 572 uur 11 miljoen kilometer af.

Op deze lenteavond in 1970 begint zijn vierde en, zo heeft hij besloten, laatste vlucht. Dit moet de kroon worden op zijn glansrijke loopbaan als astronaut – en de derde maanlanding in de geschiedenis van de mensheid.

Voorafgaand aan de reis vroegen journalisten hem steeds of hij het niet eng vond dat deze Apollo-missie nummer 13 heeft. Lovell antwoordde dan dat nummer 13 voor zijn Italiaanse vrienden juist een geluksgetal is.

Toch weet hij diep vanbinnen dat het de goden verzoeken is om nu te vertrekken.

Astronaut James A. Lovell Jr. was de gezagvoerder van de maanmissie Apollo 13.

© NASA

Lovell is niet bijgelovig, maar hij moet toegeven dat als er iets mis zou gaan, de kans groot is dat hij, al is hij de meest ervaren astronaut van de NASA, het niet zal halen.

Het leven van een astronaut is nu eenmaal vol risico’s en met elke geslaagde missie voelt het net alsof de kans op een ongeluk weer een stukje dichterbij is gekomen.

Perfecte lancering

Op deze mooie avond in april – de 13e – heeft Lovell echter geen reden tot bezorgdheid. Het controlecentrum in Houston laat zelfs weten:

Voor zover wij kunnen beoordelen, is het ruimtevaartuig in een prima staat. We vervelen ons te pletter hier.

De lancering verloopt dan ook volgens het boekje. Op 330.000 kilometer afstand, 56 uur onderweg, hebben Jim Lovell, Jack Swigert en Fred Haise zojuist een live televisie-uitzending achter de rug waarin ze de kijkers vol enthousiasme een rondleiding gaven door onder meer maanlander Aquarius, het achterste deel van het ruimteveer.

Terug in de besturingsmodule Odyssey gaat Lovell nog even door in zijn rol als tv-presentator: ‘Ik zal jullie eens laten zien hoe we ons tijdens deze lange reis vermaken,’ zegt hij en zet een kleine bandrecorder aan.

Daar klinken ineens de tonen van het thema van Stanley Kubricks ‘2001 – A Space Odyssey’ – een science-fictionfilm uit 1968.

‘Natuurlijk zou onze muziekverzameling niet compleet zijn zonder Aquarius (een populair nummer uit de Broadway-musical Hair, red.),’ voegt hij toe.

Hij wenst de kijkers een goede avond en verbreekt vervolgens de verbinding.

apollo 13

De lancering van de Apollo 13-raket verloopt vlekkeloos, maar al snel wordt de besturingsmodule met de eerste problemen geconfronteerd.

© NASA

Vijf minuten later start de piloot van de besturingsmodule, Jack Swigert, op aanraden van Houston de motor die als een garde door een tank met vloeibare zuurstof en waterstof moet roeren – de brandstof van het vaartuig.

Kort daarna klinkt er een doffe knal en het ruimteschip begint te schudden.

‘Fred, weet jij waar dat geluid vandaan komt?’ vraagt Jim Lovell beschuldigend.

Haise had zijn vrienden de stuipen al op het lijf gejaagd toen hij een drukventiel opende dat dezelfde herrie maakte als er nu klinkt. Lovell verdenkt hem ervan dat hij de flauwe grap nog eens wil uithalen, maar Haise kijkt serieus en schudt alleen maar met zijn hoofd.

Zuurstof lekt uit het ruimteschip

Tegelijk gaat er een alarm af in de koptelefoons van de astronauten. Op het controlepaneel ziet Swigert een rode waarschuwingslamp branden. De druk in een zuurstoftank daalt snel en de stroom naar de besturingsmodule kan elk moment uitvallen, stelt hij vast.

‘Okay, Houston, we’ve had a problem,’ zegt hij via de radio. ‘Kun je dat herhalen?’ klinkt het.

‘Houston, we’ve had a problem. De stroom in B is uitgevallen,’ legt Lovell uit.

‘Roger, stroom uitgevallen in B,’ reageert de vluchtleiding en voegt eraan toe: ‘Oké, even wachten, 13, we onderzoeken het.’

VIDEO – Luister naar de beroemde noodoproep van de Apollo 13:

Terwijl de technici op aarde proberen te achterhalen wat er is gebeurd, nemen de astronauten aan boord van de Apollo 13 de schade op.

Er is iets goed mis: een van de twee zuurstoftanks van de besturingsmodule is leeg, de andere lekt. Door de lage zuurstoftoevoer werken twee van de drie brandstofcellen niet.

Van meetinstrumenten tot computer, alles is afhankelijk van stroom van de brandstofcellen, en uit veiligheidsoogpunt mag een maanlanding alleen doorgaan als de cellen werken.

De astronauten kunnen stikken in de lucht die ze zelf uitademen, want de kooldioxidefilters zijn voor twee man en twee etmalen. Een snel in elkaar geknutseld filter is de oplossing.

© NASA

Angstige situatie

De astronauten balen, maar al snel is duidelijk dat ze al blij mogen zijn als ze levend naar de aarde terug kunnen keren. De problemen worden met de minuut groter.

Nog nooit heeft een bemanning zoveel foutmeldingen tegelijk moeten verwerken: de stuurraketten van de besturingsmodule werken ook niet en de derde brandstofcel verliest spanning.

Zelfs tijdens de moeilijkste oefeningen die de astronauten tijdens hun training hebben doorlopen, hebben ze nooit in zo’n benarde situatie gezeten als nu. En het ergste is, ze zitten nu niet in een veilige simulator, maar in een ruimteschip dat met een gigantische snelheid op weg is naar de maan.

Door de explosie is de Apollo aan het slingeren geraakt en terwijl Lovell uit alle macht probeert het vaartuig te stabiliseren, kijkt hij voorzichtig uit het raam.

Tot zijn schrik ziet hij gas uit de besturings­module spuiten; enorme wolken gas die dansen als sigarettenrook in het scherpe zonlicht.

‘Het lijkt wel alsof er iets lekt. Er lekt iets uit het schip de ruimte in,’ zegt hij tegen het controlecentrum.

Lovell en zijn collega’s weten nog steeds niet wat er precies is gebeurd, maar dat maakt in wezen ook niet uit. Ze weten dat de besturingsmodule volledig kapot is en dat het slechts een kwestie van tijd is voordat de Odyssey zonder stroom en zuurstof zit.

De astronauten kunnen ook geen U-bocht maken om terug te keren naar aarde. Zelfs als de motoren van de besturingsmodule niet waren beschadigd, zouden ze te weinig stroom voor deze manoeuvre hebben.

De Apollo 13 moet noodgedwongen doorvliegen richting de maan – of eigenlijk in een boog rond de maan en dan weer terug naar de aarde. En dan is het nog maar de vraag of ze het overleven. Anderhalf uur na de explosie komt de NASA met een noodplan op de proppen:

‘Misschien kunnen jullie de maanlander als reddingssloep gebruiken.’ In een race tegen de klok beginnen de mannen de systemen op maanlander Aquarius te activeren: een procedure die normaal gesproken uren duurt, maar die nu in een paar minuten wordt afgewerkt.

Onderwijl wordt de Aquarius volgeladen met proviand en vlak voor middernacht op 13 april, slechts drie uur na de explosie, roept Lovell door de tunnel naar Swigert:

‘Sluit maar af!’ Swigert sluit de stroom in de Odyssey af. Het beetje stroom dat nog over is, bewaren ze voor de landing. De astronauten kruipen bij elkaar in de krappe cabine van Aquarius, het enige veilige deel van de Apollo 13.

Houston

De mensen op het controlecentrum volgen de Apollo 13 op tv. Enkele minuten later volgt de explosie.

© NASA

Sprankje hoop voor astronauten

‘De NASA heeft drie goede mannen verloren.’ Deze gedachte gaat door de hoofden van veel mensen die op dit uur nog op het controlecentrum in Houston zijn, maar niemand durft hem uit te spreken.

In plaats daarvan zit iedereen boven de boeken, papieren, bouwtekeningen en rekenmachines om een baan te vinden waarop de Apollo 13 terug kan keren.

Ze ontdekken dat de astronauten zich via een gewaagde raketmanoeuvre in een bepaalde baan kunnen brengen, die hen, door gebruik te maken van het zwaartekrachtveld van de maan, achter de maan door slingert en naar aarde terugstuurt.

Om in – en dan weer uit – die baan te komen moet de Apollo 13 meermaals van koers veranderen door de afdalingsraketten van de maanlander te ontsteken.

De eerste manoeuvre moet plaatsvinden om 02.40 uur op dinsdagnacht en de tweede om 20.40 uur die dag, volgens het controlecentrum.

Houston verzwijgt bewust wat er gebeurt als het misgaat:

Dan zal de Apollo de aarde op duizenden kilometers missen en eeuwig in de ruimte blijven.

De laatste zenuwslopende minuten voor de eerste koersverandering houden Lovell, Haise en Swigert hun adem in. Maar dan beginnen de raketmotoren te bulderen en als de computer ze 21 seconden later weer uitzet, gloort voor het eerst sinds de explosie weer een beetje hoop.

De Apollo 13 ligt op de goede koers en het grootste gevaar lijkt achter de rug.

Om half zeven die avond draait de Apollo 13 op 250 kilometer hoogte om de maan en kunnen de astronauten hun benarde positie even vergeten.

Met hun gezichten tegen de ramen kijken ze uit op het maanlandschap vol kraters dat, badend in het zonlicht, aan hen voorbij trekt. Ondanks de situatie maken Haise en Swigert zoveel mogelijk foto’s.

‘Als de motor het straks niet doet, wordt het lastig om die foto’s te laten ontwikkelen,’ roept Lovell. ‘Leuk, Jim. Voor jou is dit gesneden koek, voor ons niet,’ antwoordt Haise.

Lovell heeft spijt van zijn botte opmerking en begint de plaatsen aan te wijzen die hij in 1968 ook zag, toen hij met de Apollo 8 de eerste bemande vlucht rond de maan maakte.

In plaats van te landen op de maan moeten de astronauten er achter langs, en genoegen nemen met dit uitzicht vanaf 250 kilometer hoog.

© NASA

De bemanning maakt zich op om de raketmotor van de Aquarius nog eens te starten – deels om weer van koers te veranderen, deels om meer snelheid te krijgen.

Volgens berekeningen van Houston kan de terugreis daarmee ingekort worden van vier dagen tot tweeënhalve dag, en dat is een enorme tijdwinst als leven en dood zo dicht bij elkaar liggen.

Om tien over half negen ’s avonds drukt Lovell de startknop van de motor in en laat via de radio weten: ‘We’re burning.’ De stemming aan boord wordt steeds beter, alles lijkt goed te gaan en de aarde komt nu elke seconde dichterbij.

Midden in de vreugde krijgt Haise het knagende gevoel dat hij iets over het hoofd ziet.

Als piloot van de maanlander kent hij de Aquarius natuurlijk van binnen en van buiten: hij kent de naam van ieder onderdeel en weet precies hoeveel zuurstof, water en stroom ze tot hun beschikking hebben.

Op basis van deze kennis heeft hij uitgerekend dat het trio genoeg zuurstof heeft voor acht tot tien dagen, meer dan genoeg voor de terugreis. Ze hebben ook genoeg stroom – als de accu’s van de Aquarius volledig zijn opgeladen, is dat voldoende voor twee etmalen.

En door alleen de noodzakelijke apparatuur te laten draaien, wordt het stroomverbruik lager en heeft de maanlander energie voor vier tot vijf etmalen.

Wel zullen we zuinig moeten omgaan met water, denkt Haise en hij gaat ervan uit dat het water op rantsoen moet. Plotseling realiseert hij zich dat de lucht in de cabine wel eens het grootste probleem kan worden.

De chemische filters die de kooldioxide uit de lucht halen, zijn namelijk bedoeld voor twee mannen, twee etmalen lang – de tijd dat twee van de astronauten zich op de maan zouden bevinden – en niet voor drie man en bijna drie dagen, zoals nu.

Zonder nieuwe filters zullen de astronauten stikken in de lucht die ze zelf uitademen. Er liggen wel filters in de besturingsmodule, maar die passen niet op de ronde leidingen van de Aquarius.

Jim Lovell en Jack Swigert maken een kooldioxidefilter van de kaft van een handleiding, twee plastic zakjes, een hele rol plakband en een paar sokken.

© NASA

Astronauten bouwen een filteradapter

Tot opluchting van Haise heeft het controlecentrum dit probleem al zien aankomen en een oplossing bedacht. Woensdagochtend horen de astronauten dat ze een aantal dingen bij elkaar moeten zoeken.

De bedoeling is dat ze een vierkante doos gaan bouwen waar de filters van de Odyssey in passen, een soort adapter. ‘Het is net of je een modelvliegtuig bouwt, alleen heeft het resultaat meer weg van een brievenbus,’ zegt Joe Kerwin, een medewerker in het controlecentrum.

Als de astronauten alle onderdelen hebben gevonden, legt Kerwin uit wat ze moeten doen. Om stroom te sparen hebben ze het beeldscherm uitgezet, dus alle communicatie gaat via de radio. Kerwin moet al zijn onderwijstalent gebruiken om de uitleg eenvoudig te houden.

‘Nu moeten jullie de tape pakken en deze afknippen in stukken van ongeveer 90 centimeter, dus circa een armlengte. Vervolgens maak je hiermee twee riemen die je om de doos spant,’ begint Kerwin.

VIDEO – Kijk hoe het team van de Apollo 13 zich het leven redde met karton, tape en sokken:

Een uur later hebben Lovell en Swigert twee ‘brievenbussen’ gemaakt. Als Haise er een aansluit op de luchtzuivering, daalt het kooldioxidegehalte in de lucht meteen tot het normale niveau.

Hij kan een glimlach niet onderdrukken: hier zitten ze dan, omgeven door apparatuur van miljoenen dollars, maar als het erop aankomt zijn de kaft van een handleiding, twee plastic zakken, een rol plakband en een paar sokken eigenlijk veel meer waard.

De hele wereld leeft mee

Het controlecentrum is onafgebroken bezig om de astronauten naar huis te krijgen. Vanuit alle hoeken van de VS zijn experts opgeroepen, in vele kantoren branden de lichten nog lang. Overal ter wereld is de aandacht de komende uren en dagen gericht op de drie maanreizigers in hun ruimteschip.

Van Tokio tot Toronto, van Bangkok tot Berlijn, de kranten staan er vol van. Uitzendingen via tv en radio worden geregeld onderbroken voor het nieuws uit de ruimte.

In Rome bad paus Paulus VI voor een menigte van tienduizend mensen voor de veilige terugkeer van de astronauten.

De missie van de Apollo 13 was niet slechts een voetnoot in de geschiedenis van de ruimtevaart, zoals gezagvoerder Lovell dacht voordat hij aan de reis begon, maar een dramatisch avontuur waar de hele wereld bij meeleeft. Ondanks de massale steun kan niemand op aarde zich echter voorstellen hoe het is aan boord van dat ene, kapotte ruimtevaartuigje.

Geen enkele procedure wordt nog gevolgd, de bemanning moet continu improviseren en omdat de verwarming is uitgezet, hebben ze te maken met een kou die tot op het bot gaat.

De besturingsmodule die nu alleen dienstdoet als slaapkamer – ‘upstairs bedroom’ wordt hij genoemd – is ijskoud en het condensvocht loopt langs alle muren, ramen en instrumentenpanelen. Het is zo koud en vochtig dat hun tanden klapperen en als de astronauten er uiteindelijk in slagen om even in slaap te vallen, is het nooit meer dan twee of drie uur aan een stuk.

Het eten dat is opgeslagen in de keuken van de besturingsmodule is ook ijskoud en als Lovell wat worstjes gaat halen, ontdekt hij dat ze zo goed als bevroren zijn. De Odyssey lijkt meer op een enorme koelkast dan een slaapkamer. De drie astronauten trekken nog een extra lange onderbroek aan.

Ook Swigert heeft last van de ijzige kou: zijn voeten zijn drijfnat geworden en bijna bevroren nadat hij in een plas water is gestapt – de drinkwatertank van de Odyssey was namelijk gaan lekken. Hoe hij ook wrijft en doet, het lukt hem niet om zijn voeten weer warm te krijgen. Maar al is het een schrale troost, hij is nog altijd beter af dan Fred Haise, die last heeft van een ernstige blaasontsteking.

De astronauten hebben sinds het versturen van hun eerste noodsignaal geen gebruik kunnen maken van het systeem dat de urine in de ruimte loost. Al drie dagen plassen ze in plastic zakjes en bekers die ze vervolgens wegschuiven in een hoekje.

Als ze het erg druk hebben doen ze hun behoefte in een speciaal ontworpen zak in hun ruimtepak, maar als gevolg hiervan zitten ze soms urenlang in hun eigen urine.

Door deze noodoplossing is Haise ziek geworden – plassen doet ontzettend pijn en hij is volkomen uitgeput door koorts.

Naarmate de uren verstrijken, verspreidt de kou van de besturingsmodule zich naar de Aquarius. De temperatuur is daar gedaald tot ongeveer 5°C.

Ook het vocht heeft zich verspreid en alles is bedekt met eendunne laag dauwdruppels. Als de astronauten willen bekijken wat een bepaalde meter aangeeft, moeten ze hem eerst afdrogen met een doek.

Ze vragen zich bovendien af of de elektronische apparatuur niet beschadigd is door het vocht. Het is duidelijk dat er vocht in alle instrumenten van de besturingsmodule zit.

De Aquarius, die voor de mannen de reddingssloep is, werkt nog zonder problemen, maar het is de Odyssey die ze uiteindelijk veilig thuis moet brengen. En zelfs de allerkleinste kortsluiting in het ruimteveer kan al fataal zijn.

De astronauten zetten deze gedachte van zich af, kruipen tegen elkaar om de lichaamswarmte vast te houden en wachten op nieuws vanuit Houston.

Daar is iedereen druk in de weer om te bedenken wat de bemanning moet doen om de Odyssey weer aan de praat te krijgen en voor te bereiden op de reis door de aardse atmosfeer van de volgende dag.

Hoe langer het duurt voordat de astronauten te horen krijgen wat ze moeten doen, des te minder tijd ze hebben om de procedures te bestuderen – en hun levens hangen ervan af. Op donderdagavond meldt een vluchtleider zich via de radio.

Hij komt direct ter zake: ‘Hallo Aquarius, horen jullie mij? Ik zal meteen van wal steken.’ Het duurt twee uur voordat alle instructies zijn doorgegeven. Hij beschrijft elke instelling van het instrumentenpaneel en elke toets van de computer.

Hij verzekert de astronauten tot slot dat alle instructies door de reservebemanning zijn getest in een simulator.

‘We hebben rekening gehouden met alles wat er mis kan gaan,’ zegt de vluchtleider. ‘Dat mag ik hopen,’ zegt Swigert, ‘want morgen is het uur der waarheid.’

Houston ziet de Odyssey niet aankomen

‘Lanceren,’ zegt Lovell, en Swigert drukt op de knop. Met veel lawaai komt de besturingsmodule los. Lovell krijgt rillingen als hij de besturingsmodule voorbij ziet trekken.

De zijkant van de module is weg! Kijk eens naar buiten!’ roept hij.

Er hangen wrakdelen uit een groot gat en de zijkant is door de explosie weggeblazen. Een schrikbarend gezicht.

Met stomheid geslagen haasten de astronauten zich om foto’s te maken van de schade – ze hadden een kleine lekkage verwacht, maar niet deze enorme ravage.

Een compleet paneel (rode pijl) van de servicemodule van de Apollo 13 is weggeslagen en heeft een gapend gat achtergelaten.

© NASA

Terwijl de servicemodule langzaam in de verte verdwijnt, zetten de astronauten de accu’s aan en dan komt de Odyssey weer tot leven. Opgelucht constateren ze dat alle systemen het doen.

Rond negen uur ’s morgens hebben de mannen alle overbodige spullen verplaatst naar de Aquarius. Dan koppelen ze hun trouwe maanlander los en ze sturen hem terug de ruimte in. ‘Vaarwel Aquarius, en bedankt,’ zeggen Lovell, Haise en Swigert.

Als ze drie uur later vastzitten in hun gordels, klaar voor het laatste deel van hun reis, merken ze hoe de pikzwarte ruimte langzaam wijkt voor het zachte blauwe licht van de aarde. Even later vliegt de Odyssey met hoge snelheid de atmosfeer binnen, richting het zuidelijke deel van de Grote Oceaan.

Op 17 april 1970 om 12:07:44 uur stortte de isolatiecapsule met de drie bemanningsleden in zee in het zuiden van de Stille Oceaan, slechts zo’n 6,5 kilometer van het vaartuig dat ze moest oppikken.

© NASA

De medewerkers van de NASA, de familieleden van de astronauten en miljoenen kijkers zitten op het puntje van hun stoel. Minutenlang is er geen enkel contact met het ruimtevaartuig maar Houston probeert de stilte te doorbreken. ‘Odyssey, this is Houston. Standing by,’ zegt Joe Kerwin.

Het is nu of nooit en iedere seconde lijkt een eeuwigheid – zowel voor de astronauten als voor de mensen op aarde. En het is nog niet eens zeker of het mechanisme dat de parachutes moet uitvouwen wel werkt.

Het ziet er niet goed uit. Televisiecamera’s op het reddingsschip USS Iwo Jima speuren tevergeefs de hemel af. De tijd verstrijkt. Pas als het kegelvormige vaartuigje om 12.07 uur achter de wolken vandaan komt, barst de hele wereld in juichen uit.

Kort daarna landt de Apollo 13 met een plons bij de kust van Samoa in zee, op slechts zes kilometer van het reddingsschip. In het controlecentrum in Houston stijgt al snel een dichte rookwolk op van de sigaren die worden uitgedeeld om de goede afloop te vieren. De astronauten aan boord van de Odyssey hebben voorlopig alleen hun eigen ademwolken.

Ondanks alles veilig thuis. De Amerikaanse president Richard Nixon ontvangt de astronauten als helden.

© NASA

Pas als de duikers even later het luik van het ruimtevaartuig openen, maakt de ijzige kou plaats voor een behaaglijke tropische warmte. Jim Lovell, Fred Haise en Jack Swigert ademen opgelucht de frisse lucht van de zee en van de aarde in.

‘Mooie landing in de inktblauwe zee van een prachtige, prachtige planeet.’ Zo beschrijft Lovell later de plons die de geschiedenis in zou gaan als de meest geslaagde landing van het Apollo-programma.

Een aantal maanden later stelt de NASA vast dat een kortsluiting tussen twee leidingen de oorzaak was van de explosie in de zuurstoftank. Voor de NASA was de missie ‘een succesvol fiasco’. Het vertrouwen in het ruimtevaartprogramma is echter weg.

© NASA

Door rodehond bleef redder op aarde