Zo’n 13,8 miljard jaar geleden explodeerde een klein puntje – een zogeheten singulariteit – waaruit het heelal voortkwam zoals wij dat nu kennen.
Zo luidt de meest gangbare wetenschappelijke theorie over het ontstaan van het heelal, die op 28 maart 1949 haar huidige naam kreeg: de oerknal.
De theorie werd in 1931 voor het eerst gepresenteerd door de Belgische priester en astronoom Georges Lemaître. Hij schreef dat het heelal een begin had en dat dit begin is ontstaan toen een ‘oeratoom’ explodeerde.
Sceptici zagen de theorie als religieus
Lemaîtres theorie werd gemengd ontvangen in astronomische kringen. De theorie verklaarde de observatie van de astronoom Edwin Hubble dat het heelal constant uitdijt.

De Belgische priester Georges Lemaître bedacht wat wij nu de oerknaltheorie noemen. Zelf had hij het over de ‘hypothese van het oeratoom’.
De theorie stuitte echter ook op veel kritiek van astronomen die het irrationeel en onwetenschappelijk vonden om te denken dat het heelal een begin had.
Volgens de sceptici kwam Lemaîtres theorie voort uit zijn religieuze overtuiging en was het een poging om te bewijzen dat het heelal door een god was geschapen.
Nieuwe theorie maakt heelal oneindig
Een van de felste tegenstanders van de theorie van Lemaître was de Britse astronoom Fred Hoyle.
Als reactie beschreef hij de zogeheten steady-statetheorie, die stelt dat het heelal oneindig is, geen begin heeft en dat er naarmate het heelal uitdijt voortdurend nieuwe materie wordt gevormd. Deze theorie is later echter ontkracht.
In de jaren daarop bleven de aanhangers van beide theorieën met elkaar discussiëren.
These theories were based on the hypothesis that all the matter in the universe was created in one big bang at a particular time in the remote past. – Fred Hoyle, Britse astronoom en oerknalontkenner, die de theorie haar naam gaf.
Oerknal wordt geboren
In 1949 kreeg Fred Hoyle een radioprogramma op de Britse zender BBC.
Op 28 maart besprak hij in de ether de diverse theorieën over het ontstaan van het heelal – met name om zijn eigen steady-statetheorie te verdedigen.
Tijdens de uitzending zei hij: ‘Deze theorieën zijn gebaseerd op de hypothese dat alle materie in het heelal op een bepaald tijdstip in een ver verleden is ontstaan in één grote knal.’
Daarmee verwees hij naar de theorie dat het heelal op één bepaald moment in een explosie is ontstaan. Het was de eerste keer dat Lemaîtres theorie de Big Bang werd genoemd.

Nobelprijs wordt Fred Hoyle door de neus geboord
De Britse astronoom was een controversiële figuur binnen de Britse onderzoeksscene. Naast zijn verzet tegen de theorie over de oerknal was hij een aanhanger van de hypothese van panspermie, die stelt dat het leven op aarde van elders in de ruimte komt. Ook dacht hij dat griep in de ruimte tussen de sterren huisde en bij tijd en wijle door de activiteit van de zon naar de aarde werd getrokken.
Hij onderzocht echter met name hoe de zware elementen waren gevormd in het binnenste van grote zware sterren die exploderen in een supernova – zogeheten nucleosynthese. In 1983 ging de Nobelprijs voor de Natuurkunde naar William Alfred Fowler voor diens werk met ... nucleosynthese. Dat leidde tot verontwaardiging onder wetenschappers, die vonden dat hij de prijs met Hoyle had moeten delen.
Later is wel geopperd dat Hoyle werd gepasseerd wegens eerder gedane uitspraken. In 1974 ontving Anthony Hewish de Nobelprijs voor zijn ontdekking van pulsars. Fred Hoyle was het oneens met die keuze. Hij vond dat Jocelyn Bell meer recht had op de prijs. Zij was een leerling van Hewish die het onderzoek had gedaan waarvoor hij de prijs kreeg.
In jaren 1980 werd oerknal gemeengoed
De BBC omarmde de term, en zowel op schrift als op de radio noemde de zender de theorie van Lemaître voortaan Big Bang – ‘oerknal‘ in vertaling.
Begin jaren 1960 dook de naam steeds vaker op in wetenschappelijke verhandelingen, maar pas in de jaren 1980 ging het grote publiek hem ook gebruiken.
Hoyle gaf nooit op
Sinds Georges Lemaître zijn theorie in 1931 lanceerde, is er al veel wetenschappelijk bewijs gepresenteerd dat de theorie ondersteunt.
Fred Hoyle zou de theorie echter nooit erkennen. Hij paste zijn steady-statetheorie zo aan dat de bewijzen die de oerknal ondersteunden, erin pasten.
De omstreden Britse astronoom stierf in 2001 – nog altijd in de overtuiging dat het heelal oneindig was.