Overal in het heelal kan leven voorkomen in de vorm van taaie microben, die ook het leven naar het aarde kunnen hebben gebracht.
Maar astronomen zoeken ook naar grotere biologische organismen, en zelfs naar intelligent leven.
Dit zijn de beste ideeën van wetenschappers over hoe het leven op andere planeten eruit zou kunnen zien.
Hogere beschavingen kunnen goddelijk aandoen

Buitenaardse intelligente wezens kunnen er totaal anders uitzien dan je je kunt indenken.
Bij een geringe zwaartekracht kunnen ze veel langer zijn, en misschien zien ze wel infraroodlicht of hebben ze een zintuig voor elektriciteit.
En als hun technologie duizenden jaren verder is dan die van ons, kunnen ze volgens astrofysicus Avi Loeb van Harvard University goden lijken.
Kometen kunnen het leven overal hebben verspreid

Buitenaards leven kan lijken op de aardse micro-organismen. Japans onderzoek aan het internationale ruimtestation ISS toont aan dat microben de extreme temperaturen, straling en het vacuüm in de ruimte zeker een jaar kunnen overleven.
Het buitenste laagje van een kluitje microben bestaat namelijk uit individuen die onderweg afsterven, maar dan het binnenste laagje hebben beschermd.
Nu onderzoeken de wetenschappers micrometeoroïden om levende microben te vinden. Dat zou de theorie steunen dat organismen over het hele heelal zijn verspreid.
Garnalen en vis op bevroren hemellichamen

Bevroren hemellichamen kunnen onderzees leven bevatten. In ons zonnestelsel is de Jupitermaan Europa bijvoorbeeld een goede kandidaat voor leven.
Al is de maan bedekt met ijs, er is een vloeibare zee onder de oppervlakte.
Op aarde kan er leven zijn ontstaan op de zeebodem rond hydrothermale bronnen, waar vulkanische activiteit het water verwarmt en goede omstandigheden biedt aan aminozuren: de bouwstenen van eiwitten.
Als er op ijswerelden als Europa vulkanen onder de zeebodem zijn, kan daar dus ook leven zijn. NASA heeft bij hydrothermale bronnen op aarde op 4900 meter diepte garnalen aangetroffen.
Zelfs onder extreme omstandigheden is leven dus geëvolueerd vanuit de microfase. Daarom denken wetenschappers dat we garnalen, vissen en inktvissen in zeeën op bevroren hemellichamen kunnen aantreffen.
Beerdiertjes zijn bestand tegen de ongastvrije ruimte

Beerdiertjes zijn circa 1 millimeter groot en overleven bij temperaturen van 150 °C tot het absolute nulpunt: -273,15 °C.
Ze zijn bestand tegen radioactieve straling en kunnen ook het vacuüm aan. Het eiwit DSUP beschermt het DNA van de diertjes tegen onder meer schadelijke straling.
Als we naar buitenaards leven zoeken, zouden we dus beerdiertjes kunnen vinden. Ze kunnen tientallen jaren zonder water en voedsel, want in een sluimerstand brengen ze hun stofwisseling terug tot 0,01 procent van het normale niveau.
Dit artikel werd voor het eerst gepubliceerd in 2021.