Microscopisch klein leven lijkt overal op aarde te gedijen: op de hoogste bergtoppen, in de duistere diepzee en zelfs op de buitenkant van het ruimtestation ISS.
Amerikaanse onderzoekers keken dan ook even op toen ze grondmonsters analyseerden van de Shackleton Glacier in Antarctica. De monsters bleken namelijk volkomen steriel.
Normaal vinden microbiologen overal op aarde miljoenen microben in één gram aarde, maar de Antarctische monsters bevatten niet één organisme.
Ze hadden dit gebied uitgekozen omdat het onherbergzaam is, en de verklaring van het resultaat lijkt voor de hand te liggen: de extreme kou en droogte bij de gletsjer vallen buiten de grenzen van wat het leven aankan.
Er is echter nog een theorie: het is toeval. In andere monsters uit dezelfde omgeving of monsters die met nauwkeuriger instrumenten worden geanalyseerd, wordt misschien wel microscopisch leven aangetoond.
Beide opties wijzen ons op uitdagingen bij het zoeken naar leven in het heelal. Als er zelfs op aarde plekken zonder leven zijn, is de kans op leven in de ruimte misschien geringer dan aangenomen.
Maar andersom toont de proef ook aan dat er wellicht grondiger onderzoek nodig is om ergens leven te kunnen aantonen.