Mythe 1: ‘Astronauten hebben geen last van de aardse zwaartekracht’
Op beelden van het internationale ruimtestation ISS zien we astronauten om elkaar heen zweven terwijl ze fruit en andere dingen pakken die los in de lucht hangen.
Dat is misschien een van de redenen waarom de grootste fabel over mensen in de ruimte nog standhoudt: dat astronauten niet worden beïnvloed door de zwaartekracht van de aarde. Maar astronauten ervaren maar liefst 90 procent van de zwaartekracht die wij op aarde ondervinden.
De verklaring van hun luchtacrobatiek moeten we zoeken in de constante vrije val waaraan ze worden blootgesteld. Want hoewel het ruimtestation zich zo’n 400 kilometer boven het aardoppervlak bevindt, trekt het constant naar de aarde toe: het bevindt zich in een vrije val.
Door de hoge snelheid van het ruimtestation van 28.000 km/h en de kromming van de aarde zet het zijn baan echter voortdurend voort.
Astronauten vliegen sneller dan ze kunnen vallen

1.
Het aardse gravitatieveld trekt het ISS en zijn astronauten voortdurend naar zich toe.

2.
Het ruimtestation beweegt zich tegelijkertijd met iedereen daarin voort met 28.000 km/h.

3.
Het effect van die twee krachten bij elkaar is een lange, ronde val die nooit de aarde raakt.
Die valt ongeveer samen met de ronding van de aarde – net als een kanonskogel die met hoge snelheid vanaf de top van een berg wordt geschoten.
En dat geldt ook voor de bemanning in het ruimtestation, die zich niet ten opzichte van het vaartuig verplaatst en daarom niet op de grond valt.
Hoewel de zwaartekracht geleidelijk afneemt naarmate we verder de ruimte in gaan, nergens in het heelal bedraagt die nul. Deze kracht is ook cruciaal wanneer een object zoals het ISS in een baan om de aarde moet worden gebracht.
Als die kracht het object niet naar de aarde toe zou trekken, zou het doorvliegen in het heelal.
De mythe over astronauten en zwaartekracht is: NIET WAAR
Mythe 2: ‘Slechts drie mensen zijn gestorven in de ruimte’
Een open ventilatieklep had fatale gevolgen voor drie kosmonauten, die nog altijd gelden als de enige mensen die zijn omgekomen in de ruimte.
Op 30 juni 1971 voert de ruimtecapsule Sojoez 11 een geautomatiseerde landing uit.
De kosmonauten Georgy Dobrovolsky, Vladislav Volkov en Viktor Patsajev hebben na 23 dagen in de ruimte een geslaagde missie voltooid aan boord van ’s werelds eerste ruimtestation, Saljoet 1. Maar als de teamleden op aarde de capsule openen, treffen ze tot hun schrik alle drie de kosmonauten dood in hun stoel aan.





1967: Sojoez 1
0 km
Kosmonaut sterft als gevolg van een defect zonnepaneel.
1971: Sojoez 11
168 km
Kort voor de afdaling sterven drie kosmonauten van de ruimtecapsule Sojoez 11 door een defect ventiel.
1986: Challenger
14 km
Defecte rubberen ring wordt zeven astronauten fataal.
2003: Columbia
65 km
Kapot hitteschild krijgt voor zeven astronauten fatale gevolgen.
2014: Virgin Galactic
15 km
Explosie tijdens de testvlucht kost één man het leven.
Een ventilatieklep is op 168 kilometer van de aarde opengesprongen en de lage druk in de ruimte werd de drie mannen fataal.
Sindsdien hebben er andere dodelijke ongevallen in de ruimtevaart plaatsgevonden, maar alleen de Sojoez-ramp voltrok zich in de ruimte.
Hoewel de grens tussen de dampkring en de ruimte nog wordt bediscussieerd, koersen internationale organisaties op de zogeheten Kármánlijn, die in de thermosfeer op 100 kilometer boven de zeespiegel ligt en is genoemd naar de natuurkundige Theodore von Kármán.
NASA houdt als grens echter 80 kilometer boven de aarde aan, maar dit heeft geen invloed op het aantal dodelijke slachtoffers.
De mythe dat slechts drie mensen in de ruimte zijn gestorven, is: WAAR
Mythe 3: ‘Reizen door de ruimte maakt je jonger’
In sciencefiction wemelt het van de verhalen over heldhaftige astronauten die honderden jaren lange ruimtereizen maken zonder een rimpel te krijgen en soms veel jonger naar de aarde terugkeren. Maar astronauten worden niet jonger in de ruimte – ze verouderen alleen niet zo snel als mensen op aarde.
De verklaring vinden we in Einsteins relativiteitstheorie, die bewijst dat tijd wordt beïnvloed door de snelheid waarmee een voorwerp beweegt: hoe sneller het gaat, hoe trager de tijd verstrijkt.

In 2015 zat astronaut Scott Kelly (r) 11 maanden op het ISS. Bij terugkeer was hij 13 milliseconden jonger dan zijn tweelingbroer.
Een ruimtevaartuig moet echter bijna de lichtsnelheid bereiken voordat het tijdsverschil voelbaar en zichtbaar is.
Op het internationale ruimtestation ISS verouderen de astronauten bijvoorbeeld maar een paar milliseconden langzamer dan wij hier op aarde, al bewegen ze zich voort met 28.000 km/h.
Gedachte-experiment: Als astronauten met de lichtsnelheid reisden

Afscheid:
De astronaut neemt afscheid van zijn pasgeboren baby.

Reis:
In tien dagen reist hij met 99,9 procent van de lichtsnelheid.

Thuiskomst:
Als hij landt, kan hij de zesde verjaardag van zijn kind mee vieren.
De mythe dat je jonger wordt van ruimtereizen is: NIET WAAR
Mythe 4: ‘Het is gevaarlijk om door de planetoïdengordel te reizen’
De planetoïdengordel is vaak beschreven als levensgevaarlijk gebied met zijn miljoenen gigantische rotsen. Maar statistisch gezien is het bijna onmogelijk met de rotsblokken te botsen.
Met zijn miljoenen rotsen in één gebied lijkt de planetoïdengordel een gevaarlijke hindernisbaan waar geen astronaut van kan terugkeren.
Maar ondanks het hoge aantal planetoïden is het miljoenen kilometers lange stuk tussen Mars en Jupiter heel desolaat. NASA schat dat de gemiddelde afstand tussen de planetoïden in de gordel 966.000 kilometer bedraagt – ruim 24 keer de omtrek van de aarde.
Dit betekent dat het risico om op een planetoïde te botsen 1 op 1 miljard is.
Dit wordt bevestigd door de vele missies van het Amerikaanse ruimteagentschap naar planeten in het buitenste zonnestelsel, waar alle vaartuigen het traject heelhuids doorgekomen zijn, zoals de Voyagermissies die in 1977 werden gelanceerd om Jupiter en Saturnus te verkennen en die nog steeds actief zijn.

NASA heeft ook drie missies uitgevoerd die de gordel zelfs als bestemming hadden.
In 2018 kwam bijvoorbeeld Dawn Mission tot een einde, waarbij een ruimtesonde gedurende elf jaar de twee grootste objecten van de gordel, de dwergplaneet Ceres en de planetoïde Vesta, onderzocht – zonder botsingen.
De mythe dat het gevaarlijk is om door de planetoïdengordel te reizen is: NIET WAAR
Mythe 5: ‘Door het vacuüm in de ruimte klapt je lichaam uit elkaar’
Een astronaut kan in principe enkele minuten overleven zonder ruimtepak. Maar dan gaat hij dood aan stralingsziekte en uitvallende organen.
De bloeddoorlopen ogen springen uit de schedel zodra de helm wordt verwijderd.
Binnen enkele seconden zwelt het hoofd onherkenbaar op, tot het ontploft tot een bloedige massa.
Hollywoodfilms laten zien dat het menselijk lichaam het buiten de beschermende dampkring niet makkelijk heeft.
De weinige luchtmoleculen in de ruimte maken de druk bijna zo laag dat er een vacuüm heerst.
Maar al wordt het lichaam twee keer zo groot door het gebrek aan druk en al verlaten de organen het lijf door allerlei openingen, het lichaam ontploft niet in de klassieke zin.
Astronauten kunnen zelfs 90 seconden tot drie minuten overleven – maar dan is het ook met ze gedaan.
Dit gebeurt er met het lichaam zonder ruimtepak
Zonder de atmosfeer en het magnetisch veld van de aarde zal een astronaut binnen een paar seconden verbranden door uv-stralen en stralingsziekte krijgen van de zogeheten gammastraling, de krachtigste elektromagnetische straling die er is.
De mythe dat het lichaam in de ruimte uit elkaar kan klappen is: NIET WAAR