Heb je ook wel eens dat je zit te mijmeren en nadenkt over wat er zou gebeuren als er ineens een andere planeet midden in ons zonnestelsel zou belanden?
Oké, misschien niet. Maar astrofysicus Stephen Kane van de University of California wel – en hij heeft een experiment bedacht waarbij hij geavanceerde simulaties gebruikt om het antwoord op die vraag te vinden.
En de resultaten, gepubliceerd in The Planetary Science Journal, liegen er niet om.
Hoewel het allemaal klinkt als een stevige lsd-trip, is het gedachte-experiment niet helemaal uit de lucht gegrepen.
De Melkweg bevat miljarden sterren, en om elke ster draait gemiddeld één planeet.
Daarom weten we dat er allerlei verschillende sterrenstelsels zijn en dat geen van de duizenden stelsels die tot nu toe ontdekt zijn, precies dezelfde constellatie heeft als het onze.
In ons zonnestelsel hebben we bijvoorbeeld geen rotsplaneet die vele malen groter is dan de aarde – een zogeheten superaarde.
De grootste rotsplaneet die we hebben, is de aarde. En de kleinste gasreus is Neptunus, die een vierdubbele diameter heeft en 17 keer zo massief is als onze eigen planeet. Er zit niets tussenin – en dat is eigenlijk een beetje ongewoon.
‘In andere sterrenstelsels zijn er veel planeten met massa’s in dat bereik,’ zegt astrofysicus Stephen Kane van het nieuwe experiment in een persbericht.
Planeet zou alles veranderen
De andere hypothetische kloof in ons zonnestelsel is het gapende gat tussen Mars en Jupiter, of tussen de rotswerelden en de gasplaneten, waar de planetoïdengordel zich over miljoenen kilometers tussendoor slingert.
‘Planeetwetenschappers wensen vaak dat er iets tussen de twee planeten was. Het lijkt ruimteverspilling,’ zegt Stephen Kane, die uitlegt dat de twee ‘gebreken’ in ons sterrenstelsel belangrijke informatie kunnen bevatten over de architectuur van het zonnestelsel zelf, maar ook over de evolutie van de aarde.
Volgorde van planeten
De volgorde van de planeten in het zonnestelsel is:
- Mercurius – 57,9 miljoen km van de zon
- Venus – 108,9 miljoen km van de zon
- aarde – 149,6 miljoen km van de zon
- Mars – 227,9 miljoen km van de zon
- Jupiter – 778,5 miljoen km van de zon
- Saturnus – 1,4 miljard km van de zon
- Uranus – 2,88 miljard km van de zon
- Neptunus – 4,5 miljard km van de zon
De afstand van de planeten tot de zon varieert, doordat hun baan om de zon geen perfecte cirkel is, maar eerder een ellips. De afstanden in de lijst geven daarom een gemiddelde aan.
Daarom maakte de astrofysicus een dynamische computersimulatie van een planeet tussen Mars en Jupiter met verschillende massa’s, die laat zien hoe de planeet de banen van alle andere planeten zou beïnvloeden.
Het resultaat was op zijn zachtst gezegd rampzalig voor het zonnestelsel zoals wij dat kennen.
‘De fictieve planeet geeft Jupiter een zetje, waarmee al het andere uit balans raakt,’ zegt de onderzoeker.
Planeten vliegen eruit
Met een massa van 318 keer die van de aarde is Jupiter veel groter dan alle andere planeten bij elkaar. Als Jupiter ook maar enigszins gestoord zou worden door een superaarde, een passerende ster of een ander hemellichaam, zouden alle andere planeten uit het lood geslagen worden, legt Kane uit.
Afhankelijk van de massa en de plaats van een fictieve superaarde zouden Mercurius, Venus en de aarde het zonnestelsel uit kunnen vliegen. Hij kan ook Uranus en Neptunus uit hun baan halen en de ruimte in slingeren.
Als de superaarde de baan van de aarde zou veranderen, zou dat onze blauwe planeet veel minder bewoonbaar maken dan nu het geval is – en mogelijk het einde van het leven betekenen.
Door het experiment heeft de astrofysicus nog meer respect gekregen voor het fijnzinnige stelsel dat de planeten rond de zon bij elkaar houdt.
‘Het werkt allemaal als een ingewikkeld uurwerk. Gooi iets tussen de radertjes en alles gaat kapot,’ zegt Kane.