Een loopneus, jeukende ogen en een hevige vermoeidheid – voor veel mensen met pollenallergie herkenbare verschijnselen in het voorjaar en de zomer, met name tussen maart en augustus.
Deze reactie van het lichaam op pollen berust op een fout in het immuunsysteem. Het lichaam interpreteert de stuifmeelkorreltjes verkeerd en haalt alles uit de kast om ze onschadelijk te maken, alsof het gevaarlijke bacteriën of virussen waren.
Pollenallergie is dus een gevolg van de onnodige inzet van de chemische wapens van je eigen lichaam.

Tijdens een zonnig, warm en droog voorjaar kunnen berken heel veel stuifmeel afgeven. Het seizoen voor berkenpollen is kort, maar hevig.
Wat is pollen?
Pollen komt in het voorjaar van berk, els en hazelaar, in de zomer van gras en in de nazomer van alsem en schimmels.
Het woord ‘pollen’ is Latijn voor stof, en het is het stuifmeel – de zaadcellen – dat planten de wijde wereld in sturen om zich voort te planten. De stuifmeelkorrels worden meegevoerd met de wind of op de rug van insecten en komen zo op andere planten terecht, waarna er zaadjes gevormd kunnen worden.
Stuifmeelkorrels hebben een diameter van slechts zo’n 0,0015 centimeter – nog niet de helft van een haar – en kunnen door de lucht zweven.
Ze dringen dan ook makkelijk via de slijmvliezen in de neus, de ogen en de longen het lichaam binnen. Daar worden ze meteen geïdentificeerd door het immuunsysteem, en, als je hooikoorts hebt, bestreden.
Wat doet pollen in je lichaam?
Bij mensen met hooikoorts vormen witte bloedlichaampjes (B-lymfocyten) een tegengif in de vorm van IgE-antistof als ze voor het eerst op pollen stuiten.
Deze antistof wordt door het bloed naar de cellen gebracht die versterkingen moeten inroepen in het geval van een aanval van buitenaf. Deze zogeheten mestcellen komen overal in het lichaam voor, maar met name in de huid en de slijmvliezen in ogen, neus en longen.
De mestcellen kunnen indringers herkennen aan hun oppervlaktestructuur met behulp van antistoffen op hun eigen oppervlak.
Als de cellen een stuifmeelkorrel tegenkomen waar een antistof tegen gevormd is, geven ze signaalstoffen af, waaronder histamine. Deze stoffen geven de typische symptomen van hooikoorts.
Histamine beïnvloedt de zenuwuiteinden in de neus en de ogen, en het lichaam reageert met jeuk, zwellingen, tranende ogen en een loopneus. Deze reactie is zinloos als het om pollen gaat, dus ons eigen immuunsysteem levert ons in dit geval een streek.

Pollen bestaat uit extreem kleine stuifmeelkorreltjes die door planten worden verspreid. De kleine pollendeeltjes dringen je neus, ogen en mond binnen en wekken een zinloze reactie van het immuunsysteem op
Pollenallergie grijpt om zich heen
Als een parasiet via de neus binnendringt, probeert het lichaam hem door te niezen of te snotteren te verdrijven. Wanneer dat niet lukt, gaat het immuunsysteem in de tegenaanval en vormt het antistoffen die het lichaam bewaken voor het geval er een vergelijkbare bedreiging opduikt.
Het probleem voor mensen met hooikoorts is dat het immuunsysteem denkt dat pollen een parasiet is. Hoe dat komt, is nog een raadsel.
Wetenschappers denken dat je een genetische aanleg kunt hebben om allergisch te worden, maar dat een deel van de oorzaak ook gelegen is in de omgeving. Misschien zijn we wel te schoon geworden, waardoor het immuunsysteem te weinig prikkels krijgt en niet voldoende leert. Of wellicht tasten chemische stoffen in het milieu het immuunsysteem aan, waardoor het verkeerd reageert.
Feit is dat er steeds meer mensen last hebben van pollenallergie.

Het seizoen voor graspollen loopt van mei tot eind augustus. Dit is de langste pollenperiode, en dat komt doordat de vele grassoorten op verschillende momenten in de zomer bloeien
Wanneer zit er veel pollen in de lucht?
Sommige mensen met hooikoorts hebben er maar een beetje last van, terwijl anderen zich de helft van het jaar hondsberoerd voelen – van het voorjaar met zijn berkenpollen tot de nazomer met zijn alsem.
De symptomen van pollenallergie kunnen op bepaalde tijstippen van de dag uiterst vervelend zijn. Het stuifmeelgehalte in de lucht kan variëren en wordt beïnvloed door het weer. Vooral op droge, warme en winderige dagen heeft het pollen vrij spel.
Met behulp van bijvoorbeeld de hooikoortsradar kun je zien hoeveel pollen er op elk moment in de lucht zit.
Een pollenprognose geeft het gemiddelde aantal stuifmeelkorrels per kubieke meter lucht aan op 15 meter boven de grond. Het is echter een niet bijster nauwkeurige momentopname.