‘We waren verrast door de biodiversiteit. In één theezakje met circa 150 milligram groene thee vonden we sporen van 400 insecten,’ zegt Henrik Krehenwinkel, geneticus aan de universiteit van Trier.
In totaal vonden de onderzoekers DNA-sporen van 3264 dieren uit de hele wereld, waaronder spinnen, kakkerlakken, mijten, vliegen en vlinders, in monsters van commercieel geproduceerde thee en kruiden die ze in Duitse kruidenierswinkels kochten. Dat blijkt uit deze studie.
Vlooienbeet belast de plant
Maar dat dieren van theebladeren eten of er sporen op achterlaten, maakt niets uit voor onze gezondheid, aldus Alexis Kaae, vicevoorzitter van de European Specialty Tea Association tegen Wetenschap in Beeld.
‘Aanvallen van kleine dieren op een theeplant kunnen zelfs iets positiefs opleveren. Als een bepaalde vlo in Taiwan van een bepaalde theestruik eet, veroorzaakt dat stress voor de plant, die dan een smaak aan de blaadjes geeft die theedrinkers lekker vinden,’ zegt Alexis Kaae.
En de ene thee is de andere niet. Ze vindt dat de theezakjes die je als consument meestal in de supermarkt ziet, niet opkunnen tegen de meer gespecialiseerde losse thee.
‘Zo zijn er verschillen in bladgrootte. En sommige in massa geproduceerde theesoorten groeien op geringe hoogte, waar er problemen kunnen zijn met plaatselijke bodemverontreiniging. Daarentegen zal thee van struiken op grote hoogte vaak minder blootgesteld zijn aan allerlei vervuiling en dus van betere kwaliteit zijn,’ stipt Alexis Kaae aan.
De theestruik, Camellia Sinensis, is de plant waarvan groene of zwarte thee gemaakt wordt. Het gebruik van thee begon in China en verspreidde zich in de 16e eeuw naar Europa. Engeland verwelkomde de nieuwe drank en begon hem in India te produceren.
Koffie is niet goed voor onderzoek
Henrik Krehenwinkel is gaan kijken naar dierlijke invloeden op theebladeren toen hij onderzocht hoe dierenpopulaties in de loop van de tijd veranderen als gevolg van menselijk ingrijpen.
Voor dit doel bleken gedroogde theebladeren een goed onderzoeksgebied te zijn, omdat ze op een donkere en koele plaats bewaard worden en de dierensporen zo behouden blijven.
‘Koffie zou geen goed uitgangspunt voor mijn onderzoek zijn, omdat de bonen gebrand worden. DNA-materiaal houdt er niet van om lange tijd verhit te worden,’ legt Henrik Krehenwinkel uit aan TheScientist.