Shutterstock

Moeite met in slaap vallen? Dit is de beste wetenschappelijke oplossing

Onderzoekers hebben drie jaar lang ruim 500 mensen gevolgd en daarmee nogmaals aangetoond dat vooral één factor een enorme invloed heeft op hoe snel we in slaap vallen.

Lange avonden en nachten waarin je ligt te woelen in bed terwijl de uren op de klok traag voorbij tikken.

Slapeloosheid en inslaapproblemen zijn frustrerend, maar ook schadelijk voor de hersenen.

Nu hebben onderzoekers van de universiteit van Washington een nieuwe studie in het wetenschappelijke tijdschrift Journal of Pineal Research gepubliceerd. Drie jaar lang hebben ze de slaappatronen van 507 universitaire studenten gemonitord via armbanden.

Het onderzoekt bevestigt nogmaals dat één, vaak seizoensgebonden factor een enorme invloed heeft op hoe snel je hersenen zich overgeven aan het slaapmolecuul adenosine en naar dromenland vertrekken.

Het 24-uursritmecentrum regelt je biologische klok

Licht regelt ons ritme via een lichtgevoelige cel in het oog. De cel waarschuwt de nucleus suprachiasmaticus (SCN) van de hersenen, die op een ritme van ongeveer 24 uur werkt. En de SCN geeft ook opdracht om melatonine te produceren als het donker is.

Ken Ikeda Madsen/Annette Birch/Shutterstock

De SCN reguleert het slaap-waakritme en zorgt er onder meer voor dat de lichaamstemperatuur ’s nachts lager is. Hij zorgt er ook voor dat de bijnieren op bepaalde tijdstippen cortisol aanmaken.

Ken Ikeda Madsen/Annette Birch/Shutterstock

De SCN geeft via het stresshormoon cortisol uit de bijnieren aan het centrum voor intellectuele functies (hersenschors) en het centrum voor fijne motoriek (cerebellum) door: Tijd om te rusten.

Ken Ikeda Madsen/Annette Birch/Shutterstock

Via het ruggenmerg zorgt de SCN er ook voor dat de pijnappelklier de neurotransmitter serotonine omzet in melatonine, dat ons slaperig maakt.

Ken Ikeda Madsen/Annette Birch/Shutterstock

Verrassende metingen

De studenten die meededen aan het onderzoek droegen tussen 2015 en 2018 speciale armbanden, waarmee de onderzoekers hun slaappatronen en blootstelling aan daglicht konden volgen.

Uit de metingen bleek dat de studenten in elk seizoen ongeveer evenveel sliepen, maar dat ze in de winter op doordeweekse nachten 35 minuten later naar bed gingen en 27 minuten later opstonden dan op doordeweekse nachten in de zomer.

Die informatie hadden de onderzoekers niet verwacht, omdat de stad Seattle, waar de universiteit ligt, in de zomer maar liefst 16 uur daglicht krijgt, vergeleken met maar acht uur in de winter. Ze hadden dus verwacht dat de studenten door de lange, lichte zomeravonden langer op zouden blijven – maar het tegendeel bleek waar.

Campus University of Washington

Met behulp van een armband analyseerden de onderzoekers de blootstelling aan zonlicht. Zelfs op bewolkte dagen, zoals de koude decemberdagen op de universiteit in Seattle, had het licht een positieve invloed op het 24-uursritme van de studenten.

© University of Washington

Wetenschappers: oproep aan ons allen

De onderzoekers denken dat de verklaring kan liggen in de geringe hoeveelheid daglicht in de winter, waardoor de biologische klok van de studenten verstoord raakt en tot 40 minuten opschuift.

Ook is volgens de onderzoekers de hoeveelheid licht waaraan we onszelf blootstellen heel belangrijk.

‘Daglicht beïnvloedt, vooral in de ochtend, je biologische klok. Daardoor word je ’s avonds eerder moe, terwijl licht laat op de dag of vroeg in de avond je vermoeidheid uitstelt,’ legt Horacio de la Iglesia uit, een van de betrokken onderzoekers en hoogleraar biologie aan de universiteit van Washington.

Slapen en dromen geven het leervermogen en de creativiteit in de hersenen een boost. Volgens sommige onderzoekers is dat bepalend geweest voor onze ontwikkeling.

© Shutterstock

Lees ook:

Volgens hem zijn de bevindingen een belangrijke reminder voor ons allemaal – en niet alleen voor studenten in de VS.

‘Veel mensen wonen in steden waar veel kunstlicht brandt, en hun levensstijl zorgt ervoor dat ze overdag vaak binnen blijven. Deze studie laat zien dat we naar buiten moeten in de ochtend – al is het maar heel even – zodat we aan natuurlijk licht worden blootgesteld,’ legt hij uit.