Verrassende metingen
De studenten die meededen aan het onderzoek droegen tussen 2015 en 2018 speciale armbanden, waarmee de onderzoekers hun slaappatronen en blootstelling aan daglicht konden volgen.
Uit de metingen bleek dat de studenten in elk seizoen ongeveer evenveel sliepen, maar dat ze in de winter op doordeweekse nachten 35 minuten later naar bed gingen en 27 minuten later opstonden dan op doordeweekse nachten in de zomer.
Die informatie hadden de onderzoekers niet verwacht, omdat de stad Seattle, waar de universiteit ligt, in de zomer maar liefst 16 uur daglicht krijgt, vergeleken met maar acht uur in de winter. Ze hadden dus verwacht dat de studenten door de lange, lichte zomeravonden langer op zouden blijven – maar het tegendeel bleek waar.
Wetenschappers: oproep aan ons allen
De onderzoekers denken dat de verklaring kan liggen in de geringe hoeveelheid daglicht in de winter, waardoor de biologische klok van de studenten verstoord raakt en tot 40 minuten opschuift.
Ook is volgens de onderzoekers de hoeveelheid licht waaraan we onszelf blootstellen heel belangrijk.
‘Daglicht beïnvloedt, vooral in de ochtend, je biologische klok. Daardoor word je ’s avonds eerder moe, terwijl licht laat op de dag of vroeg in de avond je vermoeidheid uitstelt,’ legt Horacio de la Iglesia uit, een van de betrokken onderzoekers en hoogleraar biologie aan de universiteit van Washington.
Volgens hem zijn de bevindingen een belangrijke reminder voor ons allemaal – en niet alleen voor studenten in de VS.
‘Veel mensen wonen in steden waar veel kunstlicht brandt, en hun levensstijl zorgt ervoor dat ze overdag vaak binnen blijven. Deze studie laat zien dat we naar buiten moeten in de ochtend – al is het maar heel even – zodat we aan natuurlijk licht worden blootgesteld,’ legt hij uit.