Shutterstock
Inktvis

Inktvisinkt is mogelijk nieuw wapen tegen kankercellen

Een nieuw ontdekte stof in de inkt van het zeedier lijkt in het lab gekweekte kankercellen te beteugelen zonder gezonde cellen te schaden.

Kanker veroorzaakt wereldwijd circa een op de zes sterfgevallen en is daarmee een van de belangrijkste doodsoorzaken.

Daarom zijn wetenschappers voortdurend op zoek naar nieuwe manieren om de oeroude ziekte aan te pakken, en bij voorkeur zijn die niet zo’n aanslag op het lichaam als de huidige behandelingen.

Nu krijgt een groep onderzoekers van de universiteit van Sonora in Mexico hulp uit onverwachte hoek: van de gewone, achtarmige octopus.

Eerder is al een stof geïdentificeerd, ozopromide, die te vinden is in de inktzak van het weekdier en mogelijk kankerremmende effecten heeft. Dat schrijft New Scientist.

En nu is deze stof met succes nagemaakt in het lab, waar het naar verluidt verschillende kankercellen heeft gedood. Het verslag van het experiment is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Food and Chemical Toxicology.

Vooral longkankercellen geremd

De wetenschappers testten het kunstmatig gecreëerde inktvismolecuul op menselijke kankercellen uit borstweefsel, de baarmoeder, de prostaat of de longen, en kweekten deze in het laboratorium.

Ze ontdekten onder meer dat het kunstmatige molecuul een groot deel van de kankercellen over een breed spectrum leek te doden.

De onderzoekers zagen het grootste effect echter bij longkanker: de groei van deze cellen leek met maar liefst 50 procent af te nemen, schijnbaar zonder dat de omliggende, gezonde cellen er schade van ondervonden.

Een andere belangrijke ontdekking was dat ozopromide de productie van ontstekingseiwitten rond de afgestorven kankercellen leek te beperken.

Ontsteking kan een bijwerking zijn van andere kankerbehandelingen, zoals immunotherapie, en daarom hopen de onderzoekers ook dat het gunstig kan zijn om toekomstige behandelingen te baseren op de nieuw ontdekte stof.

Het onderzoek staat echter nog in de kinderschoenen, en zoals Charles Derby, hoogleraar biologie aan de Georgia State University en niet betrokken bij het onderzoek, tegen New Scientist zegt, is het ‘slechts de eerste in een lange reeks stappen om te bepalen of dit molecuul toegepast kan worden in geneesmiddelen voor mensen.’